Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


PROJECT DOC Lied (2006 tot heden)     

overzichtspagina gehele project

Biografie Louis Grijp (uitgebreid)

Louis Peter Grijp (Den Haag 1954-Driebergen 2016) studeerde muziekwetenschap aan de Universiteit Utrecht (doctoraal 1981) en gitaar en luit aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag (Uitvoerend Musicus Luit 1982). Hij werkte als beursaal in het Instrumentenmuseum in Brussel, organiseerde voor de Stichting voor Muziekhistorische Uitvoeringspraktijk cursussen en een internationaal luitsymposium (1986), gaf een jaar lang muziekgeschiedenis aan het conservatorium in Leeuwarden (1985) en werkte mee aan een project over de bronnen van de muziektheorie (gepubliceerd als Van Aristoxenos tot Stockhausen, 1990). Op het organisatorische vlak was hij betrokken bij de oprichting van het Holland Festival Oude Muziek Utrecht, de Nederlandse Luitvereniging, de concertstichting Pratum Musicum, de Eduard Reeser Stichting en de Stichting Erfgoed van het Nederlandse Lied.

            Een definitieve wending in zijn carrière bracht een NWO-onderzoeksaanstelling. Grijp promoveerde in 1991 in Utrecht cum laude op het mechanisme van de contrafactuur in het Nederlandse lied van de Gouden Eeuw. Hij formuleerde daarin een theoretische basis voor het omvangrijke kaartsysteem van het Nederlands Volksliedarchief (onderdeel van het Meertens Instituut te Amsterdam), dat hij veelvuldig had geraadpleegd om melodieën bij Nederlandse liedteksten te vinden. Met zijn eigen 'voetenbank', die in het kader van zijn dissertatieproject was aangelegd, legde hij het fundament voor de latere digitalisering van het volksliedarchief alsmede voor een nieuwe ingang op strofevormen. In 1990 trad Grijp als onderzoeker in dienst van het Meertens Instituut, waar hij later ook diverse coördinerende en leidinggevende functies vervulde. Aan dit Instituut bouwde hij met zijn medewerkers de voetenbank uit tot de Nederlandse Liederenbank door middel van extern gefinancierde digitaliseringsprojecten, vaak in samenwerking met andere instellingen.

            Grijps onderzoek heeft zich de afgelopen decennia vooral bewogen op het gebied van de Nederlandse liedcultuur. Klassiekers werden zijn artikelen over de melodieën bij Hadewijch en over lokale liedboeken in de zeventiende eeuw. Bijzondere aandacht ging uit naar de relatie van muziek en schilderkunst in de Gouden Eeuw, onder meer in de tentoonstellingscatalogus Music and Painting (1994). Grijp redigeerde bundels over de muzikale taalkeuze in Nederland (Zingen in een kleine taal, 1995) en het Wilhelmus (1998) en reconstrueerde de muziek voor heruitgaven van het Antwerps Liedboek (2004) en de liederen van Hadewijch (2008). Daarnaast ging zijn belangstelling uit naar de hedendaagse liedcultuur, in het bijzonder dialectmuziek, en naar de werking van de mondelinge overlevering, onder meer in verband met music retrieval.

            In 2001 werd Grijp benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht met als leeropdracht de Nederlandse liedcultuur in heden en verleden (sinds 2011 is hij profielhoogleraar). In zijn inaugurele rede gaf hij de grenzen van zijn vakgebied aan, 'Van Hadewijch tot Hazes'. Een jaar later werd hij gekozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Grijp was hoofdredacteur van Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (2001), waaraan honderd Nederlandse en Vlaamse musicologen en andere wetenschappers meewerkten. Hij hanteerde daarin een brede opvatting van het begrip cultuur, waarmee de grenzen van klassieke muziek, liedcultuur en populaire muziek moeiteloos overbrugd worden. In het algemeen situeert Grijp de studie van het Nederlandse lied op het snijvlak van muziekwetenschap, literatuurgeschiedenis en etnologie.

            Naast zijn wetenschappelijke werkzaamheden is Grijp sedert 1974 actief als luit- en citerspeler van Camerata Trajectina, waarvan hij spoedig artistiek leider werd. Voor dit ensemble ontwikkelde hij spraakmakende programma's als De Hoer van Babylon, de Dodendans, De Muzikale Wereld van Jan Steen, het Tesselschade-Festijn, de Liedekens van Jacob Obrecht op teksten van Gerrit Komrij, en de Zeven Zonden van Jeroen Bosch met dezelfde dichter in de hoofdrol. Onder Grijps artistieke leiding nam het ensemble zo'n 25 cd's op met Nederlandse muziek.

            Wetenschap en muziekpraktijk gaan bij Grijp hand in hand; Camerata Trajectina is voor hem zowel laboratorium als inspiratiebron voor nieuw onderzoek. Dat geldt ook bij reconstructies van bijvoorbeeld Souterliedekens van Gerardus Mes, madrigalen van Joan Albert Ban en meerstemmige liederen uit het Maastrichts Liedboek. Ongeschreven of slechts gedeeltelijk genoteerde muziek wekt Grijps interesse. Dat blijkt ook uit zijn producties rond beeldende kunst, waarvan hij de muzikale dimensie hoorbaar maakte. Rond tal van personen en gebeurtenissen uit de vaderlandse geschiedenis werden muziekprogramma's gemaakt, vaak in samenhang met Nationale Herdenkingen (Unie van Utrecht, P.C. Hooft, Willem van Oranje, Bredero, Huygens, Coornhert, Vrede van Munster, VOC, Calvijn).

            Louis Peter Grijp is meerdere malen voor zijn werk onderscheiden: in 1991 ontving hij een Erasmus Studieprijs voor zijn dissertatie, in 1995 de Penning van de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, in 2004 de Vierjaarlijkse prijs voor oudere taal, cultuur en letterkunde van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde te Gent, in 2005 de Visser-Neerlandiaprijs van het Algemeen Nederlands Verbond (met Frank Willaert) en de Kruyskamp van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (met Willaert en Veerle Fraeters). Cd-projecten die werden bekroond zijn het Antwerps Liedboek (2004) en de box Onder de groene linde (2008).

Louis Grijp overleed op 9 januari 2016 aan de gevolgen van een hersentumor. Een uitgebreid In Memoriam staat op de website van het Meertens Instituut.

alt

Louis Grijp tijdens de receptie na zijn inaugurele rede aan de Universiteit Utrecht, Nicolaïkerk 31 januari 2002.

 

laatst gewijzigd: 30-11-2016