bron: | NiDB1576 |
titel:                             | Een nieu devoot Boecxkin/ vol schoone gheestelicke Liedekins/ ende Leysenen/ uut diversche plaetsen vergadert ende by een ghevoecht/ met een schoon ende bequame tafel verciert. |
adres: | T'Aantwerpen. By Guillame van Parijs/ inden vergulden Pellicaen/ op de Lombaerde veste. 1576. Met Priuilegie. |
colofon: | [Laatste p. ]Te Ghendt, By Pieter de Clerck/ ghezworen drucker/ om ende ten coste van Guilaem van Parijs. Anno M.D.LXXVJ. |
jaar: | 1576 |
druk/uitgave: |
Gent: Clerck, Pieter de (druk) | Antwerpen: Parijs, Guillame van, inden gulde pellicaen, op de lombaerde veste (uitgave) |
|
collatie: | In 8o. 231 p. |
muziek: |
zonder muzieknotatie |
aantal liederen: | 259 0 beschreven in de Liederenbank. 260 liederen komen voor in een eerdere/andere druk of editie van deze bron dat de Nederlandse Liederenbank meer beschrijvingen telt dan het opgegeven aantal liederen in de bron kan verschillende oorzaken hebben: twijfelgevallen werden opgenomen, liederen in meerdere talen of liederen vermeld binnen andere liederen werden apart beschreven, het opgegeven aantal liederen betrof alleen de Nederlandstalige, etc. |
type: |
druk.
liedboek.
|
literatuur: | De Bruin & Oosterman 2001, D291 / Huybens TCF, nr. 107 |
Scheurleer: | 298 (p. 19-2) |
gebruikt ex.: | Gent UB: Gent 337 (p[231] defect) |
beschikbaar: | scan (books.google.nl) |
exemplaren (1): | Gent UB: Gent 337 (p.[231] defect) |
|
ex./kopie Meertens: | 3978 14 NDB (fotokopie) | 3978 MFilm 16e NiDB |
|
commentaar: | Ill. Met Schl p3 (S0034) zal dit boek zijn bedoeld,ook al is de titel opgegeven als 'Een deuoot ende profitelijck Boecxken'. Aant.: Zie Snellaert, Schets: 99. Komt onder de werkelijke titel voor onder nummer 0298 (p19-2). Ook uitgave Spoel 1898 (S0036). Herdruk van DEPB1539 ('Een devoot ende profitelijck Boecxken'). Dit boekje is lang zoek geweest. Inscriptie op ttlblad: A Margarita de ...doncq [grobendoncq?] Keerzijde ttlpag.: tussen twee verschillende sierbalken: Den Drucker van desen Boeck/ wenscht alle kersten menschen gheluck ende welvaert. Aenghesien wy daghelicx bevinden (beminde Leser) dat de broosheyt ende crancheyt der menschen soo groot is/ dat zy meer tot weerlijcke dan Goddelicke dinghen gheneghen sijn: soo heuet ons goet ende nootsakelick ghedocht te wesen/ dit seer schoon deuoot ende gheestelick Liedekens boeck/ diemen ghemeenlick Leysenen noemt (langhe tijt verdonckert) wederom te vernieuwen ende int licht te bringhen/ op dat alle Christen menschen (in de plaetse van ontamelijcke weerlijcke/ ende ongoddelicke liedekins ende refereynen) heurlieden in dese te lesen ende singhen/ souden moghen offenen [sic] ende exerceren. Biddende dat ghy desen onsen aerbeyt soudt willen in dancke nemen/ vaert wel. Tekst telkens in 2 kolommen gedrukt. |
  |
4 drukken: |
NB bij de inventarisatie van bronnen tot 1600 is volledigheid nagestreefd, bij jongere bronnen niet. |