Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank

        - strofezoeken
        - melodiezoeken met klavier        
  
sorteer op

bron:

COLL: Liederen van Dirck Volckertszoon Coornhert

auteur:
Camerata Trajectina (artiest)
titel:                             Liederen van Dirck Volckertszoon Coornhert
jaar: 1990
druk/uitgave:
[s.l.]: NOS (opname)
aantal liederen: 20
26 beschreven in de Liederenbank
dat de Nederlandse Liederenbank meer beschrijvingen telt dan het opgegeven aantal liederen in de bron kan verschillende oorzaken hebben: twijfelgevallen werden opgenomen, liederen in meerdere talen of liederen vermeld binnen andere liederen werden apart beschreven, het opgegeven aantal liederen betrof alleen de Nederlandstalige, etc.
type: audio. digitale collectie opnames.
commentaar: Radio-opnames van Camerata Trajectina van het programma 'Liederen van Dirck Volckertszoon Coornhert', opgenomen d.d. 30 november 1990 in Vredenburg (Utrecht) door de NOS.

Toelichting:

COORNHERT ALS LIEDERENDICHTER

Een muziekprogramma over Coornhert ligt niet voor de hand. Dat althans was mijn eerste gedachte toen het Nationaal Comit? Coornhertherdenking 1990 met het voorstel kwam een dergelijk programma samen te stellen. Inmiddels is het een vanzelfsprekendheid geworden. Coornhert bleek een muzikale man die in zijn jonge jaren vaardig dwarsfluit, luit en clavecimbel speelde. Nu was muziek slechts een van de kunsten die hij beheerste en degene waarmee hij de minste opgang maakte, vergeleken met zijn graveren en schrijven. Graveren heeft Coornhert in moeilijke tijden beroepshalve gedaan. Hij werkte prenten van anderen uit in koperen platen en leerde de kunst aan niemand minder dan Hendrick Goltzius, die een prachtig portret van zijn leermeester vervaardigde (zie afbeelding). Als auteur is Coornhert verantwoordelijk voor tientallen boeken over etische, theologische en filosofische onderwerpen. Een klein deel van zijn oeuvre is gewijd aan liederen en daar ligt uiteraard de verbinding met de muziek. Op zijn betekenis als dichter en prozaschrijver kom ik straks terug. Eerst vragen we ons af wat voor man Coornhert eigenlijk was, wat hem bewoog en wat hij deed.

Dirck Volckertszoon Coornhert werd in 1522 geboren als zoon van Volckert Dirckszoon Coornhert, een welgesteld koopman, woonachtig in de toen nog chique Warmoesstraat te Amsterdam. Dirck krijgt een uitstekende opvoeding ofschoon zonder Latijn en Grieks. Dat zou hij later bijspijkeren. Tegen de wil van zijn moeder trouwt hij met Neeltje Simonsdochter. Dirck is dan 17, Neeltje 29. Hij wordt om die reden onterfd. Zijn naamspreuk uit die tijd luidt dan ook `Verkiezen doet verliezen'.
Het begin van Coornherts carri?re is niet zeer briljant. Hij werkt eerst als hofmeester op slot Batenstein, waar zijn schoonzus maitresse is van Reinoud van Brederode; dan te Haarlem als etser en graveur, vooral voor Maarten van Heemskerck; vervolgens als drukker, onder meer van zijn eerste eigen boek, een Cicero-vertaling. Sedert 1562 bekleedt hij echter diverse ambtelijke functies in Haarlem, als eerste die van gemeentesecretaris. In de spannende tijd rond 1566 (Beeldenstorm, Smeekschrift) maakt hij allerlei dienstreizen en ontmoet diverse malen Willem van Oranje, die zijn mening zeer op prijs stelt. Op verdenking van revolutionaire sympathie?n wordt Coornhert opgesloten in de Haagse Gevangenpoort. Hij weet ternauwernood aan de doodstraf te ontkomen en vlucht naar Duitsland. In 1572 keert hij weer terug en wordt secretaris van de Staten van Holland. Ditmaal haalt hij zich de woede op de hals van de beruchte watergeus Lumey en hij moet wederom de wijk nemen naar Duitsland. Na zijn terugkeer in 1577 wordt hij notaris in Haarlem. Vanaf die tijd besteedt hij veel tijd aan debatten met predikanten en theologen. Hij maakt zich bij velen gehaat met zijn idee?n over de gereformeerde leer en de godsdienstvrijheid. Na de dood van Willem van Oranje (1584) wordt hij voortdurend bedreigd. Alleen in Gouda laat men hem met rust. Daar schrijft hij nog enkele traktaten. Hij sterft er in 1590.

Niet alleen Coornherts levensloop werd in hoge mate be?nvloed door de roerige tijd waarin hij leefde, ook zijn idee?n. Hij was van huis uit katholiek en is dat altijd gebleven, al vertoonde hij zich nooit meer in de kerk. Hij zag geen heil in de diverse protestantse kerken, die hij beschouwde als secten. Er was maar ??n christelijke kerk, vond hij, en ieder was er zelf verantwoordelijk voor hoe hij zijn geloof invulde. Het is interessant te zien hoeveel agressie zo'n tolerant standpunt uitlokte. Maar nu was Coornhert ook geen lieverdje: hij ging maar al te graag met gereformeerde dominees en theologen in debat om ze ervan te overtuigen dat ze er met hun leer van erfzonde en predestinatie naast zaten. Coornhert was een virtuoos in de dialectiek, de logica in dialoogvorm. Ook in zijn geschriften kiest hij vaak de dialoog. Via een reeks vragen zet hij dan zijn tegenstander klem. Coornherts scherpe pen ?n tong waren gevreesd bij zijn tegenstanders. Na?ef doet ons zijn geloof aan dat hij anderen via dit soort twistgesprekken van zijn gelijk zou kunnen overtuigen. De standpunten verschoven natuurlijk geen millimeter.
Tegenover de gereformeerde erfzonde en voorbeschiking stelde Coornhert een zogenoemde perfectistische visie, waarin de mens door goede daden nog op aarde volmaakt zou kunnen worden. Het nastreven van de deugd was voor hem uiterst belangrijk, evenals het beteugelen van emoties, de `gelijckmoedigheyt', in de trant van de klassieke filosoof Seneca. Coornhert bracht deze `gelijckmoedigheyt' ook in de praktijk. Toen zijn vrouw overleed, berichtte hij zijn vriend Spiegel dat hij daar niet verdrietig over was, hoezeer hij ook van haar had gehouden. Hij beschouwde dit als een bewijs van zijn `wellevenskonst'.
Naast zijn tolerantie en perfectisme koesterde Coornhert ook zeer uitgesproken idee?n over het strafstelsel. In de Gevangenpoort had hij daarvan het een en ander aan den lijve ondervonden. Hij meende dat straffen vooral op verbetering van de delinquent gericht moest zijn. Hij geloofde niet in de afschrikwekkende werking van martelingen en terechtstellingen maar wel in de opvoedende waarde van dwangarbeid. Zo zouden leeglopers en bedelaars, criminelen in potentie, weer aan een geregeld leven kunnen wennen. Mede naar aanleiding van zijn idee?n, neergelegd in zijn boek `Boeventucht', werden te Amsterdam een rasphuis en later een spinhuis ingesteld voor respectievelijk mannen en vrouwen. Deze strafinrichtingen zouden in Nederland en in het buitenland veelvuldig nagevolgd worden. Het zijn deze idee?n over godsdienstvrijheid, tolerantie en het strafstelsel die Coornhert maken tot een belangrijk humanist, erfgenaam van Erasmus en wegbereider van een nieuwe mentaliteit.

Coornherts liedboek
Temidden van talrijke prozageschriften als Wellevenkunst, Zedekunst en Boeventucht en toneelstukken als de Comedie van de Rijckeman is er het Liedboeck (eerste, verloren druk 1575, tweede druk 1582), waarin Coornhert zijn liederen verzamelde, zowel oudere als recente. De oudste zijn ongetwijfeld die welke betrekking hebben op zijn liefdesaffaire met Anna Simonsdochter, de zuster van zijn latere vrouw Neeltje. Anna moet een mooie vrouw zijn geweest, voor wie Dirck wellicht een wat al te serieuze jongen was. Hij schreef althans een lied voor haar, een naamdicht: `Als ick zinck in myn eyghen grond' (nummer 2 in dit programma), dat van een diepe godsvrucht getuigde. Dat miste zijn uitwerking niet op het frivole meisje: Anna gaf hem de zak. Volgens goed gebruik probeerde Dirck het nu bij haar zusje Neeltje, ditmaal met succes. Ook dat vinden we in het liedboek terug, in het triomfantelijke `Door wissel van liefde myn leven verhueght' (no. 4). Het is gewoon een liedje van een tot over zijn oren verliefde jongeman, een zeldzaamheid in het verder behoorlijk moralistische liedboek.
Wanneer Coornhert zijn idee?n over de ideale echtgenote uiteenzet, blijken deze meer gedateerd dan men misschien van een gevierd humanist zou verwachten (no's. 5 en 7). Zijn eigen vrouw Neeltje komt nog een keer terug in het Liedboeck wanneer ze al vele jaren getrouwd zijn. Het ontroerende lied `Van een getrouwe vrouw' (no. 6) verhaalt hoezeer Neeltje leed onder de gevangenschap van haar `uitverkorenhert' die de doodstraf boven het hoofd hing. Ze had zelfs het plan opgevat naar het pesthuis te gaan en haar man te besmetten, zodat ze beiden zouden sterven. Neeltje beminde hem dus meer dan zichzelf, concludeert Coornhert.
Ook in het bekende Banderherenlied (`Wij ballingen verstrooid met hopen veel', no. 12) komt de ellende die Coorherts politieke activiteiten met zich meebrachten tot uiting. Het lied is echter niet zozeer een klacht over de ballingschap als wel een vermaan aan zijn medeballingen niet wraakzuchtig te zijn. Men ziet dat vele liederen van Coornhert een autobiografische inslag hebben.

Vertroosting der wysheyd
Behalve het Liedboeck is er nog een andere, hoogst opmerkelijke collectie liederen van Coornhert bewaard. Dit betreft zijn vertaling van het beroemde filosofische geschrift De consolatione philosophiae van Boethius onder de titel `Vertroosting der wysheyd'. De Romeinse onderkoning Boethius schreef het in 525 na Christus, in de kerker zijn doodvonnis afwachtend. Een voor Coornhert herkenbare situatie. Boethius' geschrift behoorde dan ook tot zijn lievelingslectuur. Het werk begint met de klacht van een zieke gevangene, Boethius zelf. Deze ziet een vrouwenfiguur boven zijn bed neerdalen. Na enige tijd herkent hij haar als Vrouwe Filosofie, die hij in zijn jeugd gevolgd heeft. Zij houdt Boethius voor dat hij haar lessen heeft verwaarloosd en zo ontspint zich een filosofische verhandeling in dialoogvorm. De sc?ne rond het bed is in de beeldende kunst talrijke malen afgebeeld, met name in middeleeuwse manuscripten. Tussen de dialogen door zingen Filosofie en Boethius po?tische teksten. Boethius schreef ze in diverse metra en Coornhert vertaalde ze als 16e-eeuwse liederen, dus op bestaande melodie?n. `Rym' zette hij er steeds boven. De melodie?n, meest Geneefse psalmen, staan er in noten bij afgedrukt.

De muziek
In het Liedboeck zelf staan geen muzieknoten maar alleen wijsaanduidingen, zoals `op de stemme: Het waren twee ghespelen ghoed'. Coornhert schreef zijn liederen dus op bestaande melodie?n (contrafacten). Wie zich de moeite geeft de melodie?n te achterhalen ontdekt dat het muzikale gehalte van de liederen hoog is. Zo zijn er prachtige chansons bij van Gombert, Lassus en Sermisy, toonaangevende componisten uit de 16e eeuw. Daarnaast gebruikte Coornhert melodie?n van amoureuze en andere wereldlijke, eenstemmige liederen. Ook schreef hij veel liedteksten op de in zijn tijd splinternieuwe Geneefse psalmmelodie?n. Dit is opmerkelijk: na 1600 zou geen katholiek het meer in zijn hoofd halen liederen op gereformeerde psalmmelodie?n te schrijven.

De souterliedekens van Gherardus Mes
Naast het Geneefse psalter, in het Nederlands vertaald door Petrus Datheen (1566), werden de psalmen ook veel gezongen op wereldlijke melodie?n. Deze psalmberijmingen noemde men Souterliedekens (1540). Bekend zijn de driestemmige bewerkingen die daarvan zijn gemaakt door de gevierde componist Clemens non Papa (1556). Veel minder bekend is het dat een leerling van Clemens, Gherardus Mes, alle hondervijftig Souterliedekens nog eens opnieuw componeerde, nu met vier stemmen (1561). Deze stukken zijn bij mijn weten sedert de 17e eeuw nooit meer uitgevoerd. De reden is gelegen in de overlevering: van de vier stemboekjes is er ??n zoekgeraakt, de bas. Nu is dat de gemakkelijkste stem om te reconstrueren en de resultaten daarvan zijn vandaag in enkele stukken te horen. No. 10 heeft de psalmtekst zoals die bij Mes voorkomt, bij de no's. 14 en 17 worden er teksten van Coornhert op Mes' muziek gezongen. Mes blijkt een ander artistiek doel na te hebben gestreefd dan zijn leermeester. Waren de zettingen van Clemens overwegend polyfoon, Mes schrijft bij voorkeur homofone, doorzichtige liedzettingen. Alleen bij psalm 33, op de wijze van het `aardige trommelaartje' (no. 17), kon hij de verleiding van een speelse canon niet weerstaan. Al met al liggen hier hondervijftig `nieuwe' aantrekkelijke Nederlandstalige composities voor ons.

Liederen rondom Coornhert
Om Coornherts idee?n en werken reli?f te geven zijn enkele liederen van tijdgenoten opgenomen. Het geuzenlied `van Paepken uut' (no. 13) laat iets horen van de anti-roomse sentimenten waartegen Coornhert zich steeds verzette. Enigszins schrijnend is het te constateren dat een lied van Coornherts vriend Wouter Verhee (no. 15) nog scherper is van toon dan het geuzenlied `van Paepken uut'. Een Dopers martelaarslied (no. 14) toont de wreedheid van de inquisitie, waartegen Coornhert zich evenzeer verzette. De door Coornhert zo bepleite verdraagzaamheid komt tenslotte tot uitdrukking in het Jubeljaarlied van zijn vriend en geestesverwant Hendrick Laurensz. Spiegel (nr. 20).

Louis Peter Grijp

 
beschreven liederen uit deze bron (26)