Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank

       
        - melodiezoeken met klavier        
  
sorteer op

bron:

LP: Oren aan Hooft: liederen en [...]

auteur:
Camerata Trajectina (artiest)
titel:                             Oren aan Hooft: Liederen en liedjes van Pieter Corneliszoon Hooft. VNM R 81002
jaar: 1981
druk/uitgave:
Utrecht: Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis (VNM) (uitgave)
Herveld: Eurosound (opname)
muziek: zonder muzieknotatie
aantal liederen: 14
14 beschreven in de Liederenbank
type: audio. LP.
ex./kopie Meertens:
LP 3 Camerata 3
commentaar: TOELICHTING

Wie was P.C. Hooft?

Nederlands dichter, 1581-1647 - Drost van Muiden - centrale figuur van de Muiderkring - auteur van 'Klaere wat heeft er uw hartje verlept' - de man die zijn naam gaf aan talloze straten en een literaire prijs, zij het niet voluit maar enigszins onderkoeld met zijn initialen. Wie was nu deze P.C. Hooft?
Pieter Corneliszoon Hooft behoorde tot een Amsterdamse regentenfamilie in de tijd dat de stad haar meest spectaculaire groei en bloei- doormaakte - de eerste helft van de Gouden Eeuw. Zijn vader had zich opgewerkt van koopman tot burgemeester en stond in hoog aanzien. Hij stuurde Pieter naar de Latijnse School, waar deze zijn Klassieken leerde. Over talent en erkenning had Pieter niet te klagen. In het midden van zijn tienerjaren werd er al een toneelstuk van hem opgevoerd in de Rederijkerskamer De Eglantier. Tijdens een reis die hij als zeventienjarige ondernam, kwam Pieter in aanraking met de toonaangevende cultuur van zijn tijd, die van Florence en Veneti?. Dit bleek van beslissende invloed op zijn ontwikkeling als kunstenaar; hij zou laten zien dat Holland tot dezelfde culturele prestaties in staat was als Itali?.
Na zijn reis leidt Pieter het leven van een rijkeluiszoontje. Hij werkt wat bij zijn vader op kantoor, studeert een tijdje, heeft succes bij de vrouwen en besteedt de nodige tijd aan zijn hobby, de literatuur. Van zijn relaties met vrouwen zijn die met Brechje Spiegels en Ida Queekel het meest diepgaand. Voor hen en voor vele anderen schrijft hij zijn liefdesliederen, waarvan er hier een aantal op de plaat zijn vastgelegd. In diezelfde tijd ontstaat zijn toneelstuk Granida, dat bijzonder goed ontvangen wordt.
Dan plooit Pieter zijn leven meer naar de maatschappelijke eisen van zijn tijd. Hij zet een punt achter zijn rechtenstudie in Leiden, krijgt dankzij Pa een goede baan en trouwt (1610). Pieter is nu Drost van Muiden en Baljuw van Naarden en het Gooi en bewoont samen met zijn jonge vrouw Christina van Erp het Muiderslot.
Hij werkt hard in die tijd; zijn ambt is geen erebaantje. Daarnaast schrijft hij toneelstukken als de Geeraerdt van Velsen en de Warenar, die met succes worden opgevoerd.
Aan deze gelukkige periode komt een einde als Christina in 1624 overlijdt. Hun kinderen zijn al eerder gestorven. Drie jaar later hertrouwt Pieter Hooft met de rijke Brabantse weduwe Leonora Hellemans. Tijdens dit huwelijk komen er nogal wat geleerden en kunstenaars in Muiden over de vloer, zoals Barlaeus, Tesselscha, Huyghens, Vossius, Vondel en Reael. Deze vrienden en kennissen zouden later, in de 19e eeuw, als de Muiderkring worden aangeduid. Als schrijver werkt Hooft nu voornamelijk aan zijn 'Neederlandsche Histoorien', een geschiedenis van de Tachtigjarige Oorlog naar het voorbeeld van de Romein Tacitus. In 1647 overlijdt Hooft in Den Haag, als hij daar de begrafenis van Frederik Hendrik wil bijwonen.

Hooft heeft geen noot gecomponeerd en ik denk niet dat hij zelfs maar muziek kon l?zen. En dan toch liederen en liedjes van Pieter Corneliszoon Hooft?

Op de wijze van

Volgens algemeen zeventiende-eeuws gebruik schreef Hooft zijn liedteksten op bestaande melodie?n. Om zijn lezer -- zanger dus -- duidelijk te maken op welke melodie het lied gezongen moest worden, schreef Hooft er bijvoorbeeld boven:

Op de wijse: Esprits qui souspirez, etc.

Zo'n wijs was doorgaans alom bekend en de zanger kon Hoofts nieuwe lied dus onmiddellijk uit het liedboekje zingen. De noten hoefden er niet per se bij te staan. Muziekdruk was duur in die dagen.
Het op-de-wijs-van principe kennen we nog steeds. Liedjeszangers en cabaretiers gebruiken het wel ('Beste ouders, lieve Ine, Ik lig nu in, La Courtine' op de wijze van de Uhrentanz) en het is schering en inslag op bruiloften en partijen. In de Gouden Eeuw echter werd er op alle niveaus 'op de wijze van' gedicht: van amateurrederijkers tot en met Bredero, Revius, Vondel en Hooft.

Het liedjesonderzoek

De twintigste-eeuwer die liederen van Hooft wil zingen, zal spoedig bemerken dat hij van de opgegeven wijzen er maar bitter weinig kent. Daarom moest er aan het programma Oren aan Hooft nog heel wat onderzoek voorafgaan. De veiligste methode daarbij gaat uit van de wijsaanduiding. In het aangehaalde voorbeeld zoekt men alle muziekboekjes door, of er ergens een lied 'Esprits qui souspirez' voorkomt. Als dat niet het geval is, bestaat er een kans dat men er via een 'wissel' komt. We vinden dan ergens een lied met bijvoorbeeld
'Wijze: Esprits qui souspirez, of O nacht jalourse nacht'

We kunnen nu dus ook zoeken naar de melodie van 'O nacht jalourse nacht'. Zo kan er bij ??n melodie een hele reeks wijsaanduidingen behoren. Het zoekproces is overigens minder tijdrovend dan het misschien lijkt: het wordt vele malen versneld door een alfabetisch systeem met duizenden wijsaanduidingen, dat het Nederlands Volkslied Archief in Amsterdam heeft opgebouwd.
Toch komt het regelmatig voor, dat met behulp van de wijsaanduiding geen geschikte melodie bij een liedtekst kan worden gevonden. Dit is vanzelfsprekend het geval, als het lied helemaal geen wijsaanduiding heeft. Bij Hooft is dat geen zeldzaamheid. Naar de oorzaak kunnen we dan slechts raden (het lied was zo bekend dat er geen wijsaanduiding bij hoefde; de uitgever was de wijsaanduiding kwijtgeraakt; ten tijde van de publikatie was het wijsje niet meer in de mode; het lied was helemaal niet bedoeld om te zingen; enzovoorts). Een curieus geval is 'Hoogher Doris niet, mijn gloetje', waarboven in Hoofts eigen handschrift geschreven staat:
'Wijse:' en verder niets. Hoofts lied 'Schoon Prinssenoogh' heeft ook geen wijsaanduiding, maar bij wijze van uitzondering kennen we hiervan de oorzaak. Blijkens een brief van Hooft aan zijn vriend Constantijn Huyghens (27 augustus 1630) heeft Huygens voor hem een Frans lied gezongen, dat hem

t'elkenmael in t'oor quam kittelen, met bet slieren van dat rameine, in deze vaersen
Qui me le trouve & le rameine
l'Amour, l'Amour?
De rest zal Ued. beter bekend zijn. Ick weet niet hoe't begint.
Op die wijze had ick het dan gaerne gehadt (...)

Het Franse lied dat Hooft in de oren is blijven hangen, heeft hem ge?nspireerd tot het schrijven van het lied 'Schoon Prinssenoogh', maar hij is de Franse beginregel vergeten. Hooft heeft in dit geval zijn lied dus geen wijsaanduiding k?nnen meegeven.
In dergelijke gevallen, waarin de wijsaanduiding geen soelaas biedt, heb ik gezocht naar andere liederen met overeenkomstige versvorm. Het systeem daarvoor staat nog in de kinderschoenen maar heeft al enkele vruchten afgeworpen. 'Schoon Prinssenoogh' zit daar helaas (nog) niet bij. [1]

Andersom: muziek op Hooft

In de Gouden Eeuw werd er ook muziek bij bestaande teksten gecomponeerd. De Haarlemmer Joan Albert Ban is bij mijn weten de enige uit die tijd die teksten van Hooft getoonzet heeft (in zijn 'Zangbloemzel', 1642). Interessant is zijn [2] correspondentie met Hooft. Daarin bekent Ban de tekst een beetje veranderd te hebben, wanneer hij dacht 'dat de klinktallen ende den rijmloop beter zoude glijen ofte vloeien tot mijn geluiden' (3 april 1642).
Merkwaardig genoeg zijn andere Nederlandse componisten uit de Gouden Eeuw (Sweelinck, Schuyt, Huyghens, Tollius) niet of nauwelijks geneigd tot het componeren van Nederlandse teksten. Zij geven de voorkeur aan Italiaans, Frans en Latijn. Vond men toen al het Nederlands een ongeschikte taal om in te zingen? De enorme liedproduktie 'op de wijze van' duidt op het tegendeel. Ik denk dat een en ander kan worden verklaard uit de behoudende opstelling van 'klassiek' geschoolde musici. Hun grote voorgangers Crecquillon, Lassus, Marenzio etc. hadden Italiaanse en Franse teksten gecomponeerd. Als men een van hun klassieke vormen koos - madrigaal, villanella, chanson -- dan impliceerde dat het gebruik van een bepaalde taal. In de Gouden Eeuw was het blijkbaar gedurfd om Nederlandse teksten voor serieuze composities te gebruiken.

Taalzuivering

Het componeren op Nederlandse tekst loopt parallel met het zeventiende-eeuwse taalpurisme, dat het groeiende nationale bewustzijn van de jonge Nederlandse staat weerspiegelde. Het werd beoefend door zowel wetenschappers als kunstenaars.
Simon Stevin bijvoorbeeld bedacht een hele reeks nieuwe woorden voor meetkundige begrippen -- loodlijn, veelvlak, het woord 'meetkunde' zelf -- die nog steeds in gebruik zijn, De eerder genoemde amateur-muziekgeleerde Joan Ban had minder succes. Zijn neologismen voor muziektheoretische begrippen zijn nooit algemeen in gebruik geraakt, hoe schitterend gevonden ze vaak ook zijn: 'meklank' voor consonant; 'onklank' voor dissonant; 'zesselingh' voor sext; 'vyflingh' voor kwint, etc.; 'klauwier' voor klavier; 'snipzel' voor comma (een micro-interval).
Pieter Corneliszoon Hooft behoorde ook tot deze categorie van wetenschappers. Zijn Nederlandse Histori?n bevatten vrijwel geen woord Frans of Latijn; en dat in een tijd dat de politicus voor zijn vakjargon evenveel aan het Frans ontleende als tegenwoordig een computerprogrammeur aan het Engels.
Hoe Nederlands is 'Oren aan Hooft'?
Het Nederlandse karakter van deze plaat is althans wat de muziek betreft maar heel betrekkelijk: de liedmelodie?n zijn grotendeels import. Ongeveer de helft van alle wijsaanduidingen die Hooft gebruikt heeft, verraadt hun buitenlandse afkomst onmiddellijk door de taal waarin ze gesteld zijn. Maar ook Nederlandse wijsaanduidingen blijken niet altijd oorspronkelijk inheems. Dat achter 'O nacht jalourse nacht' het Franse 'Esprits qui souspirez' schuilgaat, hebben we al gezien. Ook 'Amarilletje mijn vriendin', dat is de wijze van 'Klaere wat beeft'er uw hartje verlept' (nr. 2) komt uit het buitenland: deze melodie heet bij Valerius 'Engels Woddecot' (Woodycock). Andere voorbeelden uit Hoofts oeuvre zijn 'Liefd' in secreet' (dat is de 'Engelsche Fortuin'), 'O schoonste schoonheit wreedt' (een liedtekst van Bredero op 'Phebe qui se mesme Jour') enzovoorts.

Muziek op het toneel

Muziek speelde in het zeventiende-eeuwse theater een belangrijke rol. De reien aan het einde van ieder bedrijf van een stuk werden door een koor gezongen. Ook komen wel sololiederen voor, zoals in Hoofts herdersspel Granida. 'De gesangen hier in gebracht gaen op haer wijsen oft sulcken maet datmen er lichtlijck wijsen op stellen kan' deelt Hooft in zijn voorwoord mede. Wij hebben uit Granida de openingsnummers gekozen, 'Het vinnich stralen van de Son' van herderinnetje Dorilea en 'Windeken daer het bosch af drilt' van herder Daifilo. De liedjes zijn zo geliefd geworden dat ze ook buiten het toneelstuk veel gezongen werden.
Granida behandelt het verschil tussen Liefde en Minne, waarmee respectievelijk geestelijke en lichamelijke liefde bedoeld werden. Voor een goede man-vrouw relatie moeten beide aanwezig zijn en dan in goede harmonie, meent Hooft. Bijna al zijn liederen zijn aan de liefde gewijd en het is interessant om te zien hoe de Min en de Liefde er in verschillende verhoudingen in aanwezig zijn. Uitersten zijn het zuiver erotische 'O mijn gewenschte weelde' en 'Sterflijck geslacht uw suchten schorst', dat de geestelijke liefde voorstaat.

Minnezinnebeelden

Deze platenhoes is verlucht met enkele van Hoofts 'Emblemata Amatoria' of Minnezinnebeelden (1611). Een embleem is een plaatje, waarvan de betekenis wordt aangeduid door een opschrift en een gedichtje.
In deze Minnezinnebeelden, waarvan Hooft de Nederlandse opschriften en gedichten schreef, staat op elke gravure een allegorische voorstelling centraal die een onderwerp uit de liefde weergeeft. Zo zien we op de afbeelding hiernaast een bloot jongetje een vuurtje stoken. De boog die het jochie vasthoudt, maakt al snel duidelijk om wie het gaat: het is Amor, die een minnebrand stookt. Op de achtergrond zien we het gegeven nog eens, maar nu als zeventiende-eeuws tafereeltje, in dit geval als een minnaar die zijn aanbedene probeert te overreden.

Oren aan Hooft

'Worden Hoofts gedichten gelezen of gezongen? Gelezen natuurlijk, stil gelezen zelfs, en op die manier zijn ze ons al mooi genoeg. We kunnen ons zelfs nauwelijks voorstellen d?t ze ooit werden gezongen; op zijn minst lijkt de soms toch wel tamelijk ingewikkelde tekst niet te winnen bij vocale executie, met luit-, teorbe- of virginaalbegeleiding. En dan hebben we het nog niet eens over de ritmische hoedanigheden, bij Hooft veel geroemd, waar binnen een muzikaal stramien niet veel meer van overblijft dan het metrische schema.'
Deze woorden zijn geschreven, of althans gepubliceerd, in 1981 (Jan Kuyper in 'Essays over P. C. Hooft', uitgave Querido). Ik vrees dat zij vrij nauwkeurig weergeven hoe te veel neerlandici nog tegen hun 400-jarige jubilaris aankijken: een Hooft zonder oren. Moge 'Oren aan Hooft' tot een spoedig herstel bijdragen.

Louis Peter Grijp

[1] Inmiddels (2014) is het door Hooft bedoelde lied ge?dentificeerd. Het is 'Sous la fra?cheur d'un verd boccage' uit Airs de differents autheurs, ed. G. Bataille (Parijs, 1615). Hooft lied op deze melodie, 'Schoon Prinssenoogh', is door Camerata Trajectina opgenomen op de cd Muziek uit de Muiderkring (1994).
[2] Inmiddels (2014) kan worden toegevoegd dat ook Joan Dusart verzen van Hooft meerstemmig heeft gezet en gepubliceerd in zijn madrigaalbundel Zang-Wortel (1653).

 
beschreven liederen uit deze bron (14)