Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank

       
        - melodiezoeken met klavier        
  
sorteer op

bron:

CD: Het Antwerps liedboek 1544: The [...]

auteurs:
Camerata Trajectina (artiest)
Egidius Kwartet (artiest)
titel:                             Het Antwerps liedboek 1544 = The Antwerp songbook. GLO 6058
jaar: 2004
druk/uitgave:
[Castricum]: Globe (uitgave)
[s.l.]: Erik Beijer (opname & montage)
[s.l.]: Tom Dunnebier (opname)
[s.l.]: Paul Janse (productiebegeleiding)
muziek: zonder muzieknotatie
aantal liederen: 36
36 beschreven in de Liederenbank
type: audio. CD.
ex./kopie Meertens:
CD 3 Antwerps
commentaar: Deze dubbel-cd verscheen in samenwerking met de heruitgave van het Antwerps Liedboek in de Delta-reeks bij uitgeverij Lannoo in Tielt (2004) waarvoor de teksten zijn verzorgd door Dieuwke van der Poel (eindredactie), Dirk Gerinaert, Hermina Joldersma en Johan Oosterman, en de muziek door Louis Peter Grijp.
Artistieke leiding: Louis Peter Grijp. Met dank aan Meertens Instituut, Thuiskopiefonds, Prins Bernhard Fonds, e.a.

For English see below.

In de bruisende metropool en boekenstad Antwerpen verscheen in 1544 bij uitgever Jan Roulans het Schoon liedekensboeck, in een formaat niet groter dan een prentbriefkaart. Het boekje bevatte 221 dicht op elkaar gedrukte liedteksten, alfabetisch geordend, zonder muzieknotatie en zonder illustraties afgezien van een houtsnede op het titelblad. Dit onooglijke Antwerps Liedboek, zoals het doorgaans wordt genoemd, is van onschatbare betekenis voor onze kennis van het laatmiddeleeuwse wereldlijke lied. Het is een der grootste verzamelingen wereldlijke liederen uit het Europa van die dagen en de vroegste verzameling van een dergelijke omvang die in druk verscheen. De liederen bezingen het volle leven van het herfsttij der Middeleeuwen: liefde en seks natuurlijk, trouw en overspel, list en lust, ongewenste zwangerschappen, geile monniken en impotente grijsaards, gewiekste hoertjes, zotten en zuipschuiten, oorlog en misdaad, politiek en royalty.
Van de minstens vijf drukken die er moeten zijn verschenen is maar ??n volledig exemplaar over. Zo gaat dat nu eenmaal: hoe populairder het drukwerk des te minder wordt er van bewaard. Goedkope boekjes eindigden gewoonlijk als toiletpapier. De Duitse dichter Hoffmann von Fallersleben herontdekte het laatste exemplaar van het Antwerps Liedboek in de Herzog August Bibliothek in Wolfenb?ttel en verzorgde in 1844 een heruitgave. Het waren vooral de balladen die de aandacht trokken van negentiende-eeuwse geleerden: verhalende liederen die in vele streken van Europa onder het volk gezongen werden. Bijvoorbeeld Ic stont op hoogen bergen [2-1] over een jonge ruiter die een meisje afwijst omdat ze hem te arm is. Onthutst gaat ze het klooster in maar krijgt dan een vette erfenis. De ruiter weet niet hoe gauw hij naar het klooster moet rijden, maar het meisje heeft haar gelofte al gedaan. Onverrichterzake druipt hij af. Dit lied, in Duitsland bekend als Graf und Nonne, is een der meest verspreide ballades van Europa geweest en werd door Goethe en vele anderen uit de volksmond opgetekend. Het is tot diep in de twintigste eeuw gezongen op het platteland, ook in Nederland en Vlaanderen. Het Antwerps Liedboek bevat vaak de oudste of gaafste versie van dergelijke balladen. Ook in 1544 waren het al oude liederen, gehavend door de mondelinge overlevering. Zo wordt het liedboek beschouwd als een der belangrijkste bronnen van het middeleeuwse volkslied, dat in de vijftiende eeuw bloeide in een orale traditie waarin het nog nauwelijks schriftelijk werd genoteerd. Dergelijke oude liederen gaan bijvoorbeeld over ridders en jonkvrouwen die in alle vroegte worden gewekt door de wachter van het ouderlijk kasteel. Of over een gevangene die ter dood wordt gebracht en wiens hart de volgende ochtend aan zijn minnares wordt voorgezet, als ontbijt. Taferelen die ook voor Antwerpse burgers uit 1544 behoorlijk archa?sch moeten zijn geweest.
Maar in het Antwerps liedboek staan ook nieuwe liederen, die als zodanig worden aangekondigd. Het zijn meest rederijkersproducten, met kunstige rijmschema's en een Frans getint, amoureus jargon. De rederijkers, amateurs verenigd in burgerlijke dichtgenootschappen, muntten ook uit in zotte liederen, over drinken en feestvieren: de omgekeerde wereld waarin de Heer van Zelden Vroed de scepter zwoei - maar waaraan natuurlijk een degelijke burgermoraal ten grondslag lag. Muzikaal ademen hun liederen een heel andere sfeer dan de oude balladen: ze klinken moderner, tonaler, en veronderstellen een harmonische begeleiding, terwijl de archa?sche ballademelodie?n modaal zijn en hooguit een bourdon verdragen. Overigens dateren enkele van de rederijkersliederen ook al uit de vijftiende eeuw, zoals de liefdesklachten O Venus bandt [2-10] en In mijnen sin hadde ick vercoren [2-2]. Ze zijn bekend geworden door de talrijke meerstemmige bewerkingen die hof- en kerkcomponisten uit de Nederlanden er van maakten. Als thema's van kunstige composities werden de liederen door heel Europa bekend. Ook TAndernaken op den Rijn [2-16], een liedje waarin amoureuze ontboezemingen van twee hartsvriendinnen worden afgeluisterd, ging zo heel Europa door, als cantus firmus voor talrijke virtuoze instrumentale bewerkingen.
De liederen uit het Antwerps Liedboek zullen evenwel doorgaans minder kunstig zijn gezongen, eenstemmig, hooguit met begeleiding van een of enkele instrumenten. Wellicht improviseerden de rederijkers ook wel eens eenvoudige meerstemmige zettingen. Het boekje zal niet veel meer dan anderhalve stuiver hebben gekost en daarmee binnen het financi?le bereik zijn geweest van vrijwel iedereen die de kunst van het lezen machtig was. Vooral jonge mensen zullen de liedjes hebben gezongen onder het werk, of tijdens uitstapjes in de natuur, of thuis, alleen of voor de gezelligheid, in de kroeg of op straat.
Dat drukker Jan Roulans die de liedjes verzamelde in Antwerpen werkzaam was, betekent niet dat ze allemaal uit die stad kwamen. Integendeel, men vindt veel van de liederen ook elders in de Nederlanden genoteerd, niet alleen in Vlaanderen en Holland, maar zeker ook in het Oosten en in het Nederrijngebied. Vooral de oudere verhalende liederen hebben vaak een Duitse of Nederduitse achtergrond, die in de bewoordingen en de rijmen doorklinkt. De rederijkers ori?nteerden zich meer op Frankrijk, met name voor de melodie?n. Na de val van Antwerpen (1585) verhuisde het liedrepertoire met haar protestantse bewoners mee naar het Noorden. In Amsterdam en Haarlem verschenen liedboeken die veel van de 'Antwerpse' liederen vrijwel letterlijk overnamen, te beginnen met het Aemstelredams Amoreus Lietboeck (1589).
In het Antwerps Liedboek staan alleen teksten, geen noten. Dat we de liederen nu toch nog kunnen zingen danken we vooral aan geestelijke liedboeken als het Devoot ende profitelyck boecxken (1539), Souterliedekens (1540) en Jan Fruytiers' Ecclesiasticus (1565), allemaal gedrukt in Antwerpen. Hoewel daarin wordt gewaarschuwd voor 'zotte, vleselijke liedekens' noteerde men de bijbehorende melodie?n ten behoeve van de jeugdige zangers, die anders met geen mogelijkheid aan de devote zangen en psalmen te krijgen zouden zijn geweest. Wijsaanduidingen van het type Op die wise: Ic hadde een gestadich minneken staan zo boven godsdienstige gezangen en wijzen ons de weg naar liedteksten uit het Antwerps liedboek. Dankzij recent onderzoek onder meer ten behoeve van het Repertorium van het Nederlandse lied tot 1600 is het mogelijk gebleken maar liefst 138 melodie?n terug te vinden van de 217 verschillende liedteksten die het Antwerps liedboek telt. Een aantal van de recentelijk teruggevonden melodie?n is op deze cd's te beluisteren, waaronder Het was een aerdt-, een aerdich medecijn [1-11] over een jonge dokter die een ziek vrouwtje behandelt, Hoe coemt dat bi, scoon lief [1-10] naar het beroemde Franse chanson Dont vient cela, het luchtige Het voer een visscher visschen [1-15] over een amoureus avontuurtje van een vissersman, Het is gheleden jaer ende dach [1-16] over de vrouw die het hart van haar minnaar eet, het danslied Hout al aan, laet ons vrolic springen [1-17] over een vrouw die twee minnaars tegelijk voor haar man verborgen houdt, de al genoemde ballade Ic stont op hoogen bergen [2-1], het vreugdevolle Lof toeverlaet Maria, sonder sneven [2-5] over de verkiezing van Karel V tot keizer, Met luste willen wi singhen [2-6] over een bedevaart naar het Heilige land, het roverslied Mijn here van Mallegem [2-7], de dodendans Och Regenboge [2-12], het amoureuze Van proper Janneken [2-13] en het ingenieus gerijmde dronkemanslied Verblijt u, ic sal u singhen voren [2-17].
Louis Peter Grijp

De zangers
De zangers van deze opname zijn van diverse pluimage, afkomstig uit zowel Vlaanderen als Nederland, werkzaam in de volksmuziek en de oude muziek. In de traditionele muziek opereren de Vlamingen Marc Hauman (met zijn groep Hauman en de Moeite), Olle Geris (die behalve zingt ook doedelzakken bouwt ?n bespeelt) en Herlinde Ghekiere. Paul Rans begon zijn carri?re als zanger van de Vlaamse folkgroep RUM, maar begaf zich ook in het authentieke circuit. Met zijn Paul Rans Ensemble nam hij al in 1993 een cd op gewijd aan het Antwerps Liedboek. Els Van Laethem zingt veel oude muziek, onder meer met het Huelgas Ensemble en Zefiro Torna. De Nederlanders Nico van der Meel en Suze van Grootel maken deel uit van Camerata Trajectina, dat is gespecialiseerd in Nederlandse muziek van de Middeleeuwen tot de Barok, met de nadruk op het liedrepertoire. Het Egidius Kwartet legt zich toe op de vocale meerstemmige muziek van de Nederlanden.
Overeenkomstig de gedachte dat de liederen in het Antwerps Liedboek uit vele windstreken afkomstig zijn en overal in de Nederlanden werden gezongen, hebben de zangers hun herkomst niet onder stoelen of banken gestoken. Integendeel, men kan verschillende tongvallen horen uit Vlaanderen en Brabant, Belgisch en Nederlands Limburg, Noord- en Zuid-Holland.
De liederen worden begeleid op instrumenten die gebruikelijk waren in het midden van de zestiende eeuw. De arrangementen zijn van Louis Peter Grijp, de diminuties van de afzonderlijke instrumentalisten, Saskia Coolen, Erik Beijer en Constance Allianic.

Bronvermelding
Deze dubbel-cd verschijnt in samenhang met de heruitgave van het Antwerps Liedboek in de Delta-reeks (www.deltareeks.nl) bij uitgeverij Lannoo in Tielt (2004), waarvoor de teksten zijn verzorgd door Dieuwke van der Poel (eindredactie), Dirk Geirnaert, Hermina Joldersma en Johan Oosterman, en de muziek door Louis Peter Grijp:

http://www.terralannoo.nl/boek/9789020955231/Het-Antwerps-liedboek-2-dln/

Alle teksten, annotaties en melodie?n van de onderhavige cd-productie zijn gebaseerd op deze editie. De liederen staan op de cd's gerangschikt in een ruwe alfabetische volgorde, volgens hetzelfde principe als in het Antwerps Liedboek.



THE ANTWERP SONGBOOK

The publisher Jan Roulans brought out the 'Schoon liedekensboeck' (Excellent Song Book) in the bustling city of Antwerp, an important centre of book printing, in 1544, in a format that was no larger than a postcard. The book contained 221 closely printed song texts in alphabetical order, without any musical notation and without any illustrations except for a woodcut on the title page. This unsightly Antwerps Liedboek (Antwerp Songbook), as it soon became known, is of priceless importance for our knowledge of secular song in the late Middle Ages. it is one of the largest collections of secular song to have been made in Europe at that time and is the first collection of such import to have appeared in print. The songs describe all the facets of life as it was lived during the late Middle Ages: we have not only love and sex but also fidelity and adultery, ruse and desire, unwanted pregnancies, randy monks and impotent old men, shrewd whores, drunkards and boozers, war and crime, politics and royalty.

From the at least five reprints that must have appeared only one complete copy has survived. This is usually the case: the more popular the printed item is, the fewer copies of it that are preserved. Cheap books usually end up being used as toilet paper. The German poet Hoffmann von Fallersleben rediscovered the one remaining copy of the Antwerp Songbook in the Herzog August Library in Wolfenb?ttel and had it republished in 1844. The ballads that it contained were what primarily attracted the attention of 19th century scholars: these were narrative songs that had been sung by the man in the street in many different regions of Europe. One such example is 'Ic stont op hoogen bergen' [2-1], about a young knight who rejects a girl because she is too poor for him; she goes disappointedly into a nunnery but then comes into a large inheritance. The knight cannot ride fast enough to the nunnery, but arrives too late. The maiden has already taken her vows. The knight slinks away empty-handed. This song, known also in Germany as Graf und Nonne (Earl and Nun), was one of the most widespread songs in Europe and was transcribed from oral tradition by Goethe and many others; it was still being sung late in the century in country areas of the Netherlands and of Flanders. The Antwerp Songbook often contains the oldest of the most striking form of such ballads. These songs were already old and battered by oral transmission in 1544. The songbook was therefore seen as one of the most important sources of the mediaeval folk song that had flourished in an oral tradition in the 15'" century when very little was still being written down. Such old songs often deal with knights and maidens who are awakened early by the guard of the parental castle, or with a prisoner who is put to death and whose heart is served to his lover the following morning for breakfast; images such as these must have seemed archaic even to the good citizens of Antwerp in 1544.

There are, however, also new songs in the Antwerp Songbook that are presented as such. They are mostly of rhetorical cut, with clever rhyme schemes and an amorous jargon that is clearly influenced by French style. The rhetoricians, amateurs who gathered together in respectable closed societies, also excelled in foolish songs about drinking and partying: the topsy-turvy world in which the Lord of Misrule seemed to govern, but which of course was underpinned by a solidly respectable morality. Musically these songs breathe a totally different air than the old ballads: they sound more modern, more tonal and imply a harmonised accompaniment, whilst the archaic ballad melodies are modal and suggest at most a bourdon. Several of the rhetoricians' songs date nevertheless from the 15'" century, such as the lovers' plaints 'O Venus bandt' [2-10] and 'In mijnen sin hadde ick vercoren' [2-2]. They became known thanks to the numerous polyphonic arrangements that Court and church composers from the Low Countries made of them. The songs became known throughout Europe as themes for learned compositions. Such a song as TAndernaken op den Rijn [216], in which the amorous outpourings of two girls are overheard, was to cross the entire European continent as the cantus for countless virtuoso instrumental arrangements.

The songs of the Antwerp Songbook were of course sung in much less sophisticated ways: monophonically or accompanied by one or two instruments. The rhetoricians may also well have improvised simple polyphonic settings. The songbook itself could not have cost more than a few pence and was therefore within the financial reach of almost everybody who could read. Young people would have made up the majority of those who sang these songs as they worked, during trips into the countryside, at home, alone or in company, in the pub or on the street.
Although Jan Roulans collected these songs and worked in Antwerp, it does not necessarily mean that all the songs originated around the city. To the contrary, many of the songs were noted down elsewhere in the Low Countries, not only in Flanders and in Holland but also in the Eastern and in the Lower Rhine regions. It is principally the older narrative songs that often have a German or Low Dutch background that is clearly to be distinguished in the phraseology and the rhymes of the texts. The rhetoricians were more oriented towards France, for their melodies in particular. After the fall of Antwerp in 1585, her Protestant inhabitants and their song repertory moved northwards. Songbooks appeared in Amsterdam and in Haarlem that included the Antwerp songs almost word for word; the first of these was the Aemstelredams Amoreus Lietboeck (1589).

The Antwerp Songbook contains no music, only texts. That we can now sing these songs is due principally to books of sacred songs such as the Devoot ende profitechk boecxken (1539), Souterliedekens (1540) and Jan Fruytiers' Ecclesiasticus (1565), all of which were printed in Antwerp. Although these books warn their readers of 'foolish and carnal songs', their melodies were nevertheless noted down for the benefit of the younger singers, who otherwise would have had no other way to get hold of the sacred songs and psalms. Instructions such as 'To the tune of lc hadde een gestadich minneken' (I had a faithful mistress)' are printed above the sacred songs and are direct referrals to song texts in the Antwerp Songbook. Thanks to recent research into the 'Repertorium van het Nederlandse Lied tot 1600' (Repertory of Dutch songs until 1600), it has been possible to retrieve 138 tunes for the 217 different texts in the Antwerp Songbook. A number of the recently rediscovered tunes are to be heard on these CDs, including 'Het was een aerdt-, een aerdich medecijn' [1-11], about a young doctor who treats a young female patient, 'Hoe coemt dat bij, scoon lief' [1-10], from the famous French song 'Dont vient cela', the light-hearted 'Het voer een visscher visschen' [L15], about the amorous adventures of a fisherman, 'Het is gheleden jaer ende dach' [1-16], about a woman who ate her lover's heart, the song for dancing 'Hout al aan, Iaet ons vrollc springen' [1-17], about a woman who kept two lovers simultaneously concealed from her husband, the above-mentioned ballad 'Ic stont op hoogen bergen' [2-1], the joyful 'Lof toeverlaet Maria, sonder sneven' [2-5], about Charles V's nomination as Emperor, 'Met Iuste willen wi singhen' [2-6], about a pilgrimage to the Holy Land, the highwayman's song 'Mijn here van Mallegem' [2-7], the dance of death 'Och Regenboge' [212], the amorous 'Van proper Janneken' [2-13] and the ingeniously rhymed drinking song 'Verblijt u, ic sal u singhen voren' [2-17].

Louis Peter Grijp


The singers

The singers on this recording come from both Flanders and the Netherlands and work in folk music as well as in early music. The Flemings Marc Hauman (and his group Hauman en de Moeite), Olle Geris (who not only sings but also plays and builds bagpipes) and Herlincle Ghekiere all come from the field of traditional music. Paul Rans began his career as a singer with the Flemish folk group RUM, but has since moved to authentic performance. He has previously recorded a CD with his own Paul Rans Ensemble devoted to music from the Antwerp Songbook in 1993. Els Van Laethem sings much early music, appearing with groups such as the Huelgas Ensemble and Zefiro Toma. The Netherlanders Suze van Grootel and Nico van der Meel are members of Camerata Trajectina, a group specialising in music of the Low Countries up to the time of the Baroque and in the song repertory in particular. The Egidius Quartet Consists of Peter de Groot, Marco van de Klundert, Hans Wijers and Donald Bentvelsen; they specialise in vocal polyphonic music from the Low Countries.

Given that the songs of the Antwerp Songbook come from many regions and are were sung all over the Low Countries, the singers have not attempted to hide their linguistic origins; you will hear accents from Flanders and Brabant, Belgian and Dutch Limburg, North and South Hoiland.

The songs are accompanied on instruments that were usually played for such purposes in the middle of the 16th century. The arrangements are by Louis Peter Grijp and the variations and ornamentation by the various players: Saskia Coolen, Erik Beijer and Consfance Allanlc.



Acknowledgements
This double CD appears in tandem with the republication of the 'Antwerps Liedboek' in the Delta series by Lannoo in Tielt (2004). The texts were prepared by Dieuwke van der Poel (editor-in-chief), Dirk Geirnaert, Hermina Joiderma and Johan Oosterman. The music was prepared by Louis Peter Grijp. All texts, annotations and melodies used in this CD production are based upon those published in the above edition. The songs are presented in rough alphabetical order, as they are in the Antwerp Songbook.

 
beschreven liederen uit deze bron (36)