Ghy Christen broeders te samen Wilt aenhooren een liedeken recht Vol hoochprijselijcke namen Van den sone Gods ghesecht Aenschout die schrift al na den gheest Op dat ghy recht moecht bekennen Dat hy van tbeghin is gheweest. (Mich.v.)
Inden eersten wilt aenmercken Hoe Christus is dat goddelijck woort (Ioan.i.) Daer door zijn Vader ghinck wercken (Eph.iij.) In den beghin soo wy hebben ghehoort (Collo.i.) Als Godt hemel ende aerde fundeerde reijn (Gene.i.) Soo was dit woort by hem verheven Een metten Vader ghemeijn. (Ioan.x.xiiij.xvij.)
(enz.)
Doopsgezind lied over de menswording (incarnatie) van Christus, uit: Veelderhande schriftuerlijcke liedekens (Antwerpen 1552-1554). De afkortingen tussen haakjes zijn marginalia die naar bijbelpassages verwijzen. naar dit lied | Van het Hoochweerdich allerheylichste Sacrament des Autaers. Op de wijse: Och Amsterdam ghy doet my pijn. Christe warachtich Pellicaen, Een Pellicaen ghepresen, Ons vlees hebt ghy ghenomen aen, Ghy wild' ons broeder wesen: Ghy hebt u borst open ghedaen, U bloet hebt ghy uyt laten gaen, Om ons al te ghenesen.
Ghy zijt voorwaer dat eeuwich broot, Fonteyn van d'eeuwich leven: Al zijn wy naer de siele doot, Door u soo wordt verdreven Alle ghebreck, en alle noot: Die u ontfanght, al is hy bloot, Rijckdom wort hem ghegheven.
(enz.)
Lied over het sacrament des altaars (eucharistie) uit het katholieke liedboek Het prieel der gheestelicker melodiie (1617). Evenals volgens het volksgeloof de pelikaan haar jongen met haar bloed voedt, zo heeft Christus zijn bloed voor de mensen gestort. naar dit lied |