Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank

        - strofezoeken
        - melodiezoeken met klavier        
  
sorteer op



genre:                                        

anti-geuzenlied

categorie: politiek en geschiedenis
politiek lied gericht tegen de geuzen. Dat waren ten tijde van Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) aanvankelijk de militante verzetsstrijders, later (vanaf het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) meer en meer oranjegezinde rechtzinnige calvinisten. Vanuit Zuid-Nederlands perspectief waren alle Nederlandse militairen uit de Republiek geuzen. Tegenhanger van geuzenlied.

Genre anti-geuzenlied: 16 liederen.


voorbeeld 1



voorbeeld 2

Nieu Kluchtigh Liedeken van den Geusen Haes-op[vertrek] uyt Calloy

De Geusen, de Geusen
En die boose Fransen, boose Fransen, [bondgenoten]
Sy quamen met veel schepen aen
Om in Calloy te dansen.
Hebbense dat ghedaen? Doense, doense,[ja, dat doen ze]
Hebbense ghedaen? Geus neef comt aen.

Graaf Willem, Graaf Willem,
Die vont een Maesgat open, [eilandje in de Schelde]
Maer hy is gelijck eenen dief
Soo stil daer in ghekropen.
Hebbense dat ghedaen, enz.

De Marie, de Marie [schans bij Kallo]
En de Peirel schanse, Peirel schanse,
Sy nooden Graef Willem oock te gast
Om daer te comen dansen.
Hebbense dat ghedaen, enz.

(...)

Met oorlof, met oorlof, [Ten afscheid]
Bidt Godt tot allen tijden, t'allen tijden,
Als dat hy ons met vromicheyde [krachtdadig]
Van de ketters wilt bevrijden.
Hebbense dat ghedaen, enz.

Uit een Zuid-Nederlands liedblad van 1638. Stadhouder Frederik Hendrik had als voorbereiding van een aanval op Antwerpen zijn neef graaf Willem van Nassau vooruitgestuurd om enkele schansen langs de Schelde in te nemen. De Spanjaarden wisten Willem echter smadelijk te verslaan bij het dorp Kallo.
naar dit lied
Geuse Vesper of Siecken-Troost voor de Vierentwintigh.
Op de wijse: Brande Partinice.

Hadt hy Hollandt dan ghedragen
Onder 't hart,
Tot sijn afgeleefde dagen
Met veel smart,
Om 't meyneedigh swaert te laven
Met sijn bloet,
En te mesten kray en raven
Op sijn goet?

Maer waerom den hals gekorven?
Want sijn bloet
Was in d'aders schier verstorven;
In sijn goet
Vontmen noyt de Pistoletten [Spaanse munten]
Van 't verraet,
Wtghestroyt, om scharp te wetten
's Vollecks haet.

(enz.)

Politiek lied van Joost van den Vondel (ca. 1631), naar aanleiding van de onthoofding van raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt in 1619, die het onderspit delfde in de strijd met Prins Maurits - voorman van de "geuzen" in de zin de van orangistische, rechtzinnige calvinistische volkspartij. Vondel goot zijn aanklacht in de vorm van een "geuzenvesper", een avondgebed waarin men zijn zonden overpeinst, dan wel een "ziekentroost", die de stervenden werd voorgelezen om hen tot inkeer te brengen. Het is gericht aan de 24 rechters die Oldenbarnevelt in een politiek proces ter dood veroordeelden.
naar dit lied