Huwelyks voorwaarde, toegeschreeven aan alle graag Trouwens-gezinde jonge dogters.
Komt hier gy Jonge Meisje,
Die naar het trouwen staan,
Bedenkt en hoort een reisje, [een reisje=eens]
Wat dat 'er om kan gaan:
Soo haast gy zyt verbonden,
Weg is u Liberteid:
Dog trouwen is geen zonde,
Schoon veele het daar spyt.
En gy hebt al gekreegen,
Een goet man tot u deel,
Nog zitje half verleegen,
Daar komt dan nog zoo veel,
Voor eerst zoo kan daar koomen,
Binnen het Jaar een klein,
Dan denkje al met schroomen,
Na vreugd komt groote pyn.
Soo raakje blyde Moeder,
Men wenscht u veel geluk;
Dan benje een behoeder,
Voor het kind met groote druk;
Strontdoeken moetje spoelen,
Het klyn heeft zig bevuild:
Gestadig moetje woelen,
Zingen als 't kindje huild.
Gy diend ook wel to weeten,
Wanneer de Man komt t'huis;
Dat klaar moet staan het eeten,
Of hy maakt een groot gedruis,
(enz.)
Uit: De ton vol vrolykheid (1803).
naar dit lied | Klaes die sprak zyn moeder aen
als dat hy wilt gaen trouwen:
"Klaes, wat zal u overgaan,
en hoort naer myn vermaen;
't trouw'n is op zyn besten
vol zorg en groot dangier;
daer stek'n in veel nesten
al voor een kort plaizier.
Klaes en trouwt uw leven niet,
of gy komt in ellenden;
Klaes en trouwt uw leven niet,
of gy komt in 't verdriet."
"Moeder, ik ben wys genoeg,
en tot myn rype jaren;
all' de meysjes van de stad
die zyn my achter 't gat."
"Klaes, wilt u bedaren,
het huwelyk is pyn,
vol ruzie en groot bezwaren,
alzoo men komt te zien.
Klaes en trouwt uw leven niet, enz.
Al de meysjes van de stad
die steken vol gebreken;
d' eene is lekker, d' ander leêg;
dat blykt aen veel ter deeg'.
Trouwt gy met een ryke,
dan hebt g' altyd verwyt;
trouwt gy met een arme,
gy dan versteken zyt.
Klaes en trouwt, enz.
Trouwt gy met een kermispop,
die kost veel van pareeren;
(enz.)
Uit: Van Duyse, Het oude Nederlandsche lied II. Nadat zijn moeder alle soorten vrouwen heeft opgenoemd met de gevaren die daaraan kleven, besluit Klaas ongetrouwd te blijven.
naar dit lied |
