Avondt-Gesangh. Stemme: Het daget uyt den Oosten, &c.
1. De Son is al verdwenen, en berght voor ons haer licht. De nacht schuyft haer gordynen, en toont een droef gesicht: De nacht schuyft haer gordynen, haer gordynen.
2 De Dagh is om-geloopen, eylaes! met luttel winst, Eylaes, vol ydelheden, met deughden alder-minst: Eylaes, vol ydelheden, ydelheden.
3 Vol ydelheyd en weelden, vol dertelheyd en lust, Vol woelery en slaven is ons gewaende rust: Vol woelery en slaven, en slaven.
4 Bedeckt Heer ons gebreken, met u sneeu-witte Kleedt, En suyvert onse smetten, met Tranen van u Sweet: En suyvert onse smetten, onse smetten.
5 Wilt nimmermeer gedencken, al ons bedreven quaed (enz.)
Uit: D.P. Pers, Bellerophon of Lust tot Wiisheit (1640-1648). naar dit lied | 1. Cryste du byste licht ende dach voer di sich nyemant verborgen en mach een licht van licht men di verstaet een salich licht gi ons verclaert 2. Ick bidde di hilige here di in deser nacht behoede my in di soe sydie ruste myn laet ons desen nacht in vreden syn 3. Verdryft des swaren slapes vryst (enz.)
Uit: Deventer liederenhandschrift (Hs. Berlijn mgo 185, 15e eeuw). Vertaling (via het Duits) van de oude Latijnse hymne 'Christe qui lux es et dies' (Christus, die het licht zijt en de dag), dat in de vastentijd tijdens de Completen (avondgebed) werd gezongen.
naar dit lied |