|
| genre:                                        martelaarslied | categorie: godsdienst | verhalend lied over of loflied op één of meerdere martelaren, uit de oud-christelijke, katholieke, doopsgezinde, lutherse of gereformeerde traditie.
Genre martelaarslied: 287 liederen. |
voorbeeld 1 | | Lied over Elisabeth, een jonge begijn die zich tot het Doperdom had bekeerd. In 1549 wordt ze gevangengenomen en voor de Raad in Leeuwarden gebracht. Die verhoort en martelt het meisje. Het verhoor wordt in het lied uitvoerig aangehaald. Tenslotte wordt Elisabeth, die dapper blijft volharden in haar geloof, door verdrinking geëxecuteerd.
Een Liedeken van Elisabeth, Na de wijse vanden tweeden Psalm, Ofte: Roosken root seer wijt ontloken. Twas een maechdeken van teder leden Elisabeth dat was haren naem De welcke was woonachtich ter steden Van Leeuwerden een Stede bequaem. In Januario wert sy gevangen Het was int vijftienhonderste Jaer Negenenveertich, sy had verlangen Nae Christum, dien sij beleet aldaer. Men brachtse opt Blockhuys in corter wijle Daer hebben sy haer ghedrongen an By haer eedt te seggen, na s Wets stijle Ofte sy niet hadde eenen Man. Sij heeft geantwoort, als sy dit hoorden: Te sweeren ons geensins betaemt Ja ja, neen neen, sullen zijn ons woorden Ick en ben met geenen man versaemt. Den Raet: Men seyt als dat ghy verleyt veel lieden En dat ghy ooc een leeraersse zijt Dus wilmen dat ghy sult bedieden Wie ghy geleert hebt in u tijt. Elisabeth: Och neen mijn Heeren laet my met vreden Van desen, en vraecht na mijn geloof Geern wil ick u daer van geven reden, Heeft sy gesproocken voor blint en doof. Den Raet: Mer wat ist dat ghy hout van die misse Ende dat hoochweerdige sacrament? Elisabeth: Van sulcx en las ick noyt yet gewisse Mer wel van sheeren Avontmael jent. Sy sprac so veel schrifts ter selver stonde Dat sy aldaer seyden int gerecht: De Duyvel die spreect wt uwen monde Elisabeth: Ja niet meer dan zijn Heer is de knecht.
Den Raet: Segt den kinderdoop mach die niet vromen (enz.)
Uit: Het Offer des Heeren (1570, ed. S. Cramer, 1904)
naar dit lied | |
|