Wilhelmus van Nassouwe (beginregel van strofe 1) In Godes vrees te leven (beginregel strofe 2) Lyd' u myn ondersaten (beginregel strofe 3) Lyf' goet, en al te samen (beginregel strofe 4) Een edel Prins geboren (beginregel strofe 5) Mijn schilt en myn betrouwen (beginregel str. 6) Voor al die my beswaren (beginregel strofe 7) Als David moste vluchten (beginregel strofe 8) Nae 'tsuer sal ick ontfangen (beginregel strofe 9) Niet doet my meer erbarmen (beginregel str. 10) Als een Prins opgeseten (beginregel strofe 11) Soo het de wil des Heeren (beginregel strofe 12) Seer Christlick was gedreven (beginregel strofe 13) Oorlof mijn arme schapen (beginregel strofe 14) Voor God wil ick belijden (beginregel strofe 15)
Uit: A. Valerius, Nederlandtsche Gedenck-clanck (1626). De beginletters van de 15 strofen leveren de naam van Willem van Oranje(-Nassau) op: WILLEMVANNASSOV. (De letters V en de U waren verwisselbaar.) naar dit lied | Mijn herte onbiedt u lieven dach Alleine vrouwe mijn Reinre wijf ic nie ghesach In trouwen also fijn Ende ic wil u ghestade zijn
Uit: Gruuthuse-handschrift (Brugge, 1390-1400). De eerste letters van de versregels in deze en volgende strofen leveren de naam MARIE op. naar dit lied |