Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank

        - strofezoeken
        - melodiezoeken met klavier        
  
sorteer op



genre:                                        

gespeelkenslied

categorie: liefde en seks
middeleeuws lied waarin twee of meer vriendinnen hartsgeheimen uitwisselen.

Genre gespeelkenslied: 21 liederen.


voorbeeld 1



voorbeeld 2

Het ghinghen drie gespeelkens [vriendinnen] goet
Spaceeren in dat wout
Si waren alle drie bervoet [blootvoets]
den haghel ende snee was cout

Die een die weende seere
die ander hadde huebschen moet
die derde begonste te vraghen.
Wat heymelijck boelschap [liedesrelatie] doet

Wat hebt ghi mi te vraghen
Wat heymelijck boelschap doet?
Het hebben drie ruytersche knechten
Gheslaghen mijn lief ter doot

Hebben drie ruytersche knechten.
Gheslaghen u lief ter doot?
Een ander boel [minnaar] sult ghi kiesen
Ende draghen huebschen moet [vrolijk zijn]

Soude ick een ander boel kiesen
Dat doet mijnder herten so wee.
Adieu mijn vader ende moeder
Ghi en siet mi nemmermeer

Adieu mijn vader ende moeder
Ende mijn joncste susterkijn
Ick wil gaen ter linden groene
daer leyt die alder liefste mijn

Die dit liedeken dichte
Dat was een ruyter fijn
Sinen buydel was seer lichte
daer om drinct hi selden wijn

Uit: Antwerps Liedboek (1544). Drie vriendinnen lopen op hun blote voeten door de sneeuw. Het eerste meisje huilt, het tweede is vrolijk en het derde vraagt waartoe heimelijke liefdesrelaties leiden. Het eerste meisje vertelt dat haar geliefde gedood is. Ze wil naar de plek waar haar dode minnaar ligt en niet een ander lief zoeken, zoals het tweede meisje aanraadt. Vermoedelijk wil ze er zelfmoord plegen.
naar dit lied
T' Andernaken op den Rijn,
Daer vant ic twee machdekens spelen gaen.
die een dochte mi aen haer aenschijn
Haer ooghen waren met tranen ombevaen.
"Nu segt mi, lieve ghespele goet,
Hoe sweert u herte hoe truert uwen moet?
waer om is dat woudijs mi maken vroet"
"Ic en cans u niet gesagen.
Tis die moeder diet mi doet,
Si wil mijn boel verjagen verjagen."

"Och lieve ghespele, daer en leyt niet an.
den mey die sal noch bloeyen
So wie zijn liefken niet spreken en can
die minne mach hem niet vermoeyen."
"Och lieve ghespeelken, dats quaet sanck,
den mey te verbeyden valt mi te lanc.
Het soude mi maken van sinnen also cranc.
Ick soude van rouwe sterven,
Ic en weets mijnder moeder gheenen danc.
Si wil mijn boel verderven verderven."

"Och lieve ghespele, daer en leyt niet an.
Nu sedt, nu schict u herteken al in vreden.
(enz.)

Uit: Antwerps liedboek (1544). In Andernach aan de Rijn luistert een zanger twee vriendinnen af die over de liefde spreken. De een klaagt dat haar moeder haar de omgang met haar minnaar verbiedt, de andere is zwanger. Aan het einde treedt de zanger naar voren: hij is de minnaar van het eerste meisje.
naar dit lied