Harders en Harderins Gezang 1. Op mijn Fluitje wil ik speelen Vrolyk van myn Harderin. Ik moet eens een Deuntje queelen Want ik haer op Trouw bemin. Echo, bost [kaatst] myn stem dog voort, Dat myn Silvia het hoort. 2. Silvia, aenhoort mijn keeltje, Want het tot u lof nu zingt Dat zoo klaer gelijk een Veeltje [vedeltje] Door het groene Bosje klinkt! Komt dog aen op het geluyt Van mijn soete Harders Fluyt!
3. Ik, helaes, bedroefden Harder, Moet alleen mijn Schaepjes hoen En mijn Silvia gaet verder Weiden in het Bosjen groen. Of [Ofschoon] ik haer dryf agter an, Ik haer dog niet krygen kan. (...)
9. Princes, Herderin, ik haake [verlang] Na de uure dat ik jou Sal in d'Echten-staat genaake. Dan sult gy zijn mijne Vrouw En ons Schaapjes sullen mĂȘe Zijn vereenigt op die StĂȘe.
Uit Thirsis Minnewit II (1710). naar dit lied | [Herderin Dorilea zingt:]
1. Het vinnich stralen van de Son Ontschuil ick in 't bosschage; Indien dit bosje clappen con, Wat melde 't al vryage! (In dit bosje zoek ik beschutting voor de felle zonneschijn; als het kon praten, wat zou het niet allemaal te vertellen hebben over vrijages!)
2. Vryage? Neen. Vryage? Jae, Vryage sonder menen; Van hondert harders (ist niet schae?) Vindtm'er getrouw niet eenen. (Nou ja, vrijages... Maar niet erg serieus. Tussen honderd herders vind je er niet eentje die je trouw blijft - 't is toch wat!) 3. Een wullepsch knaepjen altijt stuirt Nae nieuwe lust sijn sinnen: Niet langer als het weygeren duirt, Niet langer duirt het minnen. (Zo'n seksmaniak holt altijd achter een nieuw liefje aan. Zijn liefde duurt net zo lang als de weigerachtigheid van het meisje.) 4. Mijn hartje treckt mij wel soo seer, Soo seer, dorst ick het wagen? Maer neen, ick waeg' het nemmermeer, Haer minnen sijn maer vlaegen. (Ik zou zo graag met hem willen, zou ik het er op wagen? Maar nee, ik doe het nooit meer; de liefdesbetuigingen van de herders zijn maar bevliegingen.)
Uit: P.C. Hooft, Granida (1615). Zo verscholen in het bosje twijfelt herderin Dorilea vreselijk wat ze moet doen: blijven zitten of tevoorschijn komen en zich door herder Daifilo laten "vangen".
naar dit lied |