Gezang op de dood van Maria-Theresia Keizerin van Oostenrijk Stemme: Komt jonge dochters hoort mijn klacht. 1. Hemel, ach! wat droeve maren Hoort men thans uit Oostenrijk, 'k Zal 't met angst hier openbaren 't Is al rouw die men verspreidt. 't Is onz' keizerin verheven, bis. 't Is Marie-Theresia, Ach! zij is niet meer in 't leven Dat haar d'hemel schenk genĂ¢.
(enz.)
Uit: liedblad van ca. 1780. De keizerin overleed in november 1780.
naar dit lied | S.V.B. Claegh-liedt, Over de onrype Dood vande Recht-Edele Iuffrou M.V.B. syn Nieusgetroude. Stemme: Twas a youthful knight, w[hi]ch loved a galjant Lady. Ofte: Soder yemand vraeghd wie hier leyd begraven? &c. 1. Blydschap, van mijn vliet, Laet ick mijn be-reyen, Om mijns siels verdriet, Droevigh te beschreyen; Want ick in mijn jeughd Heb mijn uyt-verkoren, Al mijn hooghste vreughd en vermaeck verloren. Barst uyt bracke dou! Ach! ick smelt in rou, Als ick overdenck met smart, Dat de schoone Vrou, Dien den Hemel wou, Mijn te plaetsen in mijn hart, Daer op ick had gheslaghen 't Opperst van mijn behaghen; Dien ick hiel voor al myn lust, Is in haer jonghe daghen, My vande Dood ontdraghen Naer d'onendelyke rust.
2. Ach! als ick haer deughd (enz.)
Uit: J.J. Starter, Friesche Lust-hof (1621). Lied in de mond gelegd van Jonker Sibrandt van Burmania Upckesz, holtvester van Friesland (? 1639). Hij was in Leeuwarden op 20 nov. 1618 met Magdalena van Bootsma getrouwd, die 23 aug. 1619 (?) in het kraambed stierf.
naar dit lied |