Sinte, Sinte Marten, De kalvers dragen starten, De koeien dragen horens, De kerken dragen torens, De torens dragen klokken, Mooi meisjes dragen rokken, De jongens dragen broeken, Die kruipen in alle hoeken. Hier komen we voor een rijkemans deur, Daar hangt een builtje met zemelen veur, Zoo menigen zemel, zoo menigen duit, Hier hangt den goeien Engel uit.
Uit: J. van Vloten en M.A. Brandts-Buys, Nederlandsche baker- en kinderrijmen (herdruk 1894) naar dit lied | Kip, kap, keugel, Sunder-Martens veugel, Sunder-Martens dikkeboek, Steckt siin eers to 't fenster oet. Hier woont 'n rike man, Die veul geven kan. Veul kan he geven Lank zal he leven; Wen he koemt to starven, De hemel sal he arven. God sal 'm lonen Mit hondert-doesend kronen, Mit hondert-doesend klokjes d'r an, Daar koemt Sunder-Marten an.
Versie opgetekend in Emden (Oost-Friesland). Uit: J. van Vloten en M.A. Brandts-Buys, Nederlandsche baker- en kinderrijmen (herdruk 1894) naar dit lied |