lied: |   |   |   |
titel: | Noch van de versmadinghe des wereldts |
beginregel: |
Hoe wel soo moet hem lusten / Een hert, dat dient met rusten
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | Hoe wel zo moet hem lusten Die bij de Heer mag rusten [Theodotus]
|
(3 liederen)
|
aantal strofen: | 9 |
muziek: |
verwijzing naar muzieknotatie elders in deze bron |
|
link (full text): | tekst naar Theodotus GKL1638 tekst naar de druk/editie Theodotus GKL1679 |
|
genre: | vermaanlied (geestelijk) |
trefwoord: | afkeren wereld / vanitas / wellust / bidden / genade / moed |
  | |
melodienamen (2): |
|
|
strofeschema:
|
|
verstal:
|
6
|
commentaar:
|
Volgens register is dit lied sinds de eerste druk (1621) opgenomen. Dit lied gelijkt vooral in de eerste strofen sterk op het lied met gelijk incipit in Spoelberch NGR1603 002, maar verloopt verder anders.
|
recordnummer: | 14568 |
bron: |
siglum: | Theodotus GKL1638
(1638)
|
titel: | HET PARADYS DER Gheestelycke en Kerckelycke LOF-SANGEN, Op de principaelste [...] |
pagina: |
p635
(liednummer 196) |
gebruikt ex.: | Utrecht UB: Gregorius 62 |
beschikbaar: | scan van de gehele bron (objects.library.uu.nl) scan van de gehele bron (books.google.nl) scan van de gehele bron (books.google.nl) |
link (full text): | tekst van de gehele bron |
|