lied: |   |   |   |
auteurs: | De Pellicaen [kamer van Haarlem] | Trou moet blijcken] [naamspreuk] |
|
titel: | Die verdoemenis Een Duvel boven uuijt singende |
beginregel: |
Ick wachter, vrij, Ick ben soo blij / mijn hert Leijt int verlangen
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | Ik wachter vrij ik ben zo blij Mijn hart lijdt in het
|
(1 lied)
|
aantal strofen: | 4 |
muziek: |
zonder muzieknotatie |
|
genre: | wachterlied / vermaanlied / toneellied / dageraadslied (geestelijk) |
trefwoord: | God / duivel / hel / berechting / anti-wachterlied / wachter = duivel |
  | |
melodienaam: |
wijsaanduiding: | standaardnaam melodie: | alle liederen op deze melodie | [geen wijsaanduiding] | Een goed nieuw lied heb ik gedicht ? | (25 liederen) |
|
|
strofeschema:
|
. +. . . +, . . . , .
2A 2A 3b 2A 2A 3b 4C 3d 4C 4C 3d
(Tripels) | alle liederen met deze vorm (alle liederen) |
|
verstal:
|
9
|
commentaar:
|
Lied gezongen in het 'spel vande groote hel', midden, door een duivel-wachter: het volgende liedje in dit spel duidt er immers op dat de wachter hier ook zong: 'Den wachter singht weder boven uuijt'. De duivel waarvan sprake in de titel is dus tegelijkertijd wachter. Strofen afgewisseld met gesproken tekst. Melodienorm o.g.v. strofeschema.
|
recordnummer: | 25133 |
bron: |
siglum: | HsTrouF
(1589)
|
titel: | Trou moet blijcken. Boek F |
pagina: |
f27v
(liednummer 1) |
gebruikt ex.: | Haarlem, Trou moet blijcken, boek F (in facsimile) |
editie: | Hüsken 1996a, f27v | |
|