lied: |   |   |   |
auteurs: | Tcorenbloemken [kamer van Brussel | Juecht sticht vruecht [naamspreuk] |
|
titel: | Het Liedeken |
beginregel: |
Het was een proper knechtken reyn / En die sou gaen ten Bossche
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | Het was een proper knechtje rein En die zou gaan ten
|
(3 liederen)
|
aantal strofen: | 8 |
muziek: |
zonder muzieknotatie |
|
full text: | full text     |
genre: | toneellied / rederijkerslied / danslied / verhalend lied / kluchtlied (wereldlijk) |
trefwoord: | Lijsken / kist / vrijer / list / verstoppen / verkopen / geest / refrein |
korte inhoud: | Een vrijer moet zich van een meisje in een kist verstoppen. De kist wordt verkocht met de benauwde vrijer erin. Wanneer hij eruit springt wordt hij voor geest aangezien. |
  | |
melodienaam: |
wijsaanduiding: | standaardnaam melodie: | alle liederen op deze melodie | Tis heden den dach van vrolijckheyt | Dies est laetitiae in ortu regali | (136 liederen) |
|
|
strofeschema:
|
. . . . . . . . . .
4A 3b 4A 3b 4C 4C 3d 4E 4E 3d | alle liederen met deze vorm (alle liederen) |
|
verstal:
|
10
|
commentaar:
|
=Van Duyse II, 1042. Eenakter, einde. Lied in factie van Tcorenbloemken, gezongen door Dander Rhetorisijn ('een ander'). In de factie wordt voortdurend over een liedje gesproken. Het gaat over een refrein dat beter geschikt zou zijn als liedje. De factie eindigt ermee, dat het refrein inderdaad als liedje gezongen wordt. Aan het eind van de factie zegt Faes: 'Singht ghy, wy dansen, datter al beven,, sal'.
|
recordnummer: | 26582 |
bron: |
siglum: | SpvSAntw(2)1562
(1562)
|
titel: | Spelen van sinne waer inne alle oirboirlijcke ende eerlijcke handwercken ghepresen [...] |
pagina: |
fo2r
(liednummer 5) |
gebruikt ex.: | Amsterdam KNAW: G 802 |
editie: | Van Duyse, II, 1042 | |
beschikbaar: | scan van de gehele bron (books.google.nl) scan van de gehele bron (books.google.nl) scan van de gehele bron (books.google.nl) |
|