lied: |   |   |   |
titel: | 27. Als nu Madamme van Parma met het Hof door den Spaenschen Raedt, de benden van Ordonnantie versien, de Garnisoenen verdobbleert, een ontallijck Crijchsvolck soo bedectelick als sy mochten, vergadert hadden, hebben sy het roemen ende lachen der Geusen, |
beginregel: |
Och wie sal mijn ooghen nu ter tijt / Volheyt van water connen ghegheven
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | Och wie zal mijn ogen nu ter tijd Volheid van water kunnen
|
(3 liederen)
|
aantal strofen: | 13 |
muziek: |
zonder muzieknotatie |
|
link (full text): | tekst |
genre: | geuzenlied / klaaglied (wereldlijk) |
trefwoord: | Margaretha van Parma / Isra?l / Hendrik van Brederode / Willem van Oranje / vlucht / afscheid / beeldenstorm / plakkaat / inquisitie / 1567? |
  | |
melodienaam: |
wijsaanduiding: | standaardnaam melodie: | alle liederen op deze melodie | Hoort toe ghy dochters gracieus | Hoor toe gij dochters gracieus | (16 liederen) |
|
|
strofeschema:
|
. . . . . . .
4A 4b 4A 4b 4b 4C 4C | alle liederen met deze vorm (alle liederen) |
|
verstal:
|
7
|
commentaar:
|
Naar uitgave A (1581). Volgens Kuiper ook in oudere uitgave (1574). Vermoedelijk van 1567.
|
recordnummer: | 5120 |
bron: |
siglum: | Geuzenlb1924
(1924-1925)
|
titel: | Het geuzenliedboek; naar de oude drukken uit de nalatenschap van Dr. E.T. Kuiper; [...] |
pagina: |
1p51
(liednummer 23) |
gebruikt ex.: | Amsterdam MI: 3978 6.1 c 16e Geuzen/Kui |
link (full text): | tekst van de gehele bron |
|