lied: |   |   |   |
titel: | Een Aerdige en Vermakelijke Klucht van Jan Goed-bloet, en sijn vriendelijcke Wijf |
beginregel: |
Eylaes ick magh wel klagen, / Over mijn quade Trijn
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | Helaas ik mag wel klagen Over mijn kwade Trijn
|
(2 liederen)
|
aantal strofen: | 11 |
muziek: |
zonder muzieknotatie |
|
link (full text): | tekst |
genre: | klaaglied (wereldlijk) |
trefwoord: | Trijn van de Palts / Jan Goedbloed / Rotterdamse fooi / slaan / slagen / brandewijn / eten / kenau / stokkenvet / bazige vrouw / huiselijk geweld / mishandeling / vagebond / gehoorzaam / hulpgeroep / buren / schelden / bastaardkind / bevelen / bakermat / schobbejak / bezemsteel / hoorns dragenkandeel / kraam / suiker / kruidnagelen / foelie / nootmuskaat / luiers / huishouden / wiegen / pappot / huisraad / spijt van trouwen / wiegeliedje / bakeren |
korte inhoud: | Jan Goedbloed wordt door zijn vrouw Trijn op alle mogelijke manieren slecht behandeld: ze slaat hem, spant hem voor zijn karretje, verbiedt hem een pintje te drinken met vrienden, en bezorgt hem (drie maanden na het huwelijk) een kind dat niet van hem is, maar waarvoor hij wel moet zorgen. |
  | |
melodienaam: |
wijsaanduiding: | standaardnaam melodie: | alle liederen op deze melodie | Alst begint |   |   |
|
|
strofeschema:
|
. . . . . . . . . . . . . .
3a 3B 3a 3B 3c 3c 2D 2D 3D 4E 4E 2F 2F 3F | alle liederen met deze vorm (alle liederen) |
|
verstal:
|
14
|
recordnummer: | 156012 |
bron: |
siglum: | Coll Nijhoff
([1700 ca.])
|
titel: | Collectie Nijhoff. Verzameling van volks- en straatliedjes. |
pagina: |
p531
(liednummer 234) |
gebruikt ex.: | Leiden UB: 1497 H 16 |
link (full text): | tekst van de gehele bron |
|