|
|
Ad Laudes
Duijster, ende nacht, neuel confuijs onroer des wereld en gedruijs het licht compt inden hemel fier christus die compt vertreck van hier
Den neuel op de aert te mael wort geslagen met sonnen strael door schijnen van het hemels licht men siet die aert van god gesticht
V christe kennen wij alleen met suijuer hart en simpel meen met sangh en traen wij bidden claer let op ons sin en woort te gaer
veel sijnder met listen bedeckt die door v licht worden oprecht ghij sijt het licht der lichten al door blijde scijn verlicht ons val
Deo patri* Dit gunne vader godertier Oeck ghij die vader sijt gelijck met den geest ons trooster hier regnerende dies ewelijk [22] | |
|
Enige hymnen en lofzangen (Utrechtse liedbundel van 1582)
|
1582
|
Utrecht UB: 1338 (5 M 23) |
p21 |
|
Johan Oosterman, naar bron, diplomatisch (niet gecontroleerd) |
|