Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


Liedt

1. In het schoonste van den dach,
In het schoonste van den dach,
Dat ick mijn Amarillis sach
Met haer leden naeckt ontdaen,
Swirich baden,, met Naiaden,
Maer sy namp het vluchten aen:

2. Ick riep stadich mijn Goddin?
Ick riep stadich mijn Goddin?
Ghedenckt mijn over trouwe min?
Ick beloof voor Godt Iupijn
Comt my teghen,, onder weghen?
Ick sal uwen dienaer sijn.

3. Maer sy en gaf gheen ghehoor,
Maer sy en gaf gheen ghehoor,
En liep berghen en bosschen door,
Toen ben ick aen een valley
Gaen beclaghen,, mijne plaghen,
Met een jammerlijck gheschrey.

Omazur, Nicolaus (auteur), LABYRINTHUS CUPIDINIS. DAT IS DEN DOOL-HOF DER LIEFDE, Waer in eertijts DAPHNE (van APPOLLO vervolght sijnde) verkeerden in eenen Lauw'rier-boom. Verçiert met Roose-Tuynen van Rijmen, ghestelt op de nieuwste Dans-wijsen ende Stemmen van desen tijt, Bestaende in Minne-Liedekens, Herders-Sanghen, Veldt-deuntjens, etc. Hic Labyrinthus adest? quod, si delaberis intus? Non Labyrinthus erit, sed labor intus erit.
1663
Den Haag KB: 174 G 49
p50

Transcriptie van titel en liedtekst, naar microfilm, diplomatisch. Door Freya Jorens, correctie door Maartje De Wilde.