Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


De min die wonder dinghen doet
Groeyt in gheluck en teghenspoet.

Sangh.

1. Ick staen verstelt mijn hert is schier besweken?
Als ick u weerde trouw heb overdacht
Wat wil ick meer van u AEnea spreken
Dat ghy u Vaer hebt uyt het vier ghebracht
Mijn lief die draeght my schier
Door all' ellenden,
Wanneer het nijders vier
Mijn eer wilt schenden.

2. Sy is de ziel, den adem van mijn leven,
Den blijden gheest van mijn verdruckt ghemoet
Kon ick u loon naer u verdiensten gheven?
Maer peyst eens wat de liefde niet en doet?
Want dit betoonden wel
Orphei dalen,
Die in de droeve hel
Sijn Bruydt quam halen.

Omazur, Nicolaus (auteur), LABYRINTHUS CUPIDINIS. DAT IS DEN DOOL-HOF DER LIEFDE, Waer in eertijts DAPHNE (van APPOLLO vervolght sijnde) verkeerden in eenen Lauw'rier-boom. Verçiert met Roose-Tuynen van Rijmen, ghestelt op de nieuwste Dans-wijsen ende Stemmen van desen tijt, Bestaende in Minne-Liedekens, Herders-Sanghen, Veldt-deuntjens, etc. Hic Labyrinthus adest? quod, si delaberis intus? Non Labyrinthus erit, sed labor intus erit.
1663
Den Haag KB: 174 G 49
p80

Transcriptie van spreuk boven het lied, de titel en de liedtekst, naar microfilm, diplomatisch. Door Freya Jorens, correctie door Maartje De Wilde.