Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[28] Och liefje mijn diefje
Als in de Bruiloft van Kloris en Roosje de jonge boer Krelis boerinnetje Elsje het hof maakt, zingt hij een alleraardigst coupletje voor haar: 'Mijn Liefje, mijn diefje, mijn suikerde pry'. De Haarlemse dichter Jan van Elsland nam dat als uitgangspunt voor een boertige dialoog van een ander boerenpaartje, die hij Melis en Guurtje noemde (1717). Net als Krelis prijst Melis de schoonheid van zijn geliefde, maar Guurtje vertrouwt het maar half. Had hij niet iets met Trijntje? Nee, dat is voorbij! En met Lijntje is het ook uit. Melis' hele hart klopt nu voor Guurtje. En om die woorden kracht te zetten biedt hij haar zijn trouw (dat wil zeggen een trouwring). Daar kan ze geen nee tegen zeggen. Dat alles dus op de melodie van 'Mijn Liefje, mijn diefje, mijn suikerde pry' uit De bruiloft.

This is the first song of the play 'The Wedding Of Cloris And Rosie' (1706).

[28] Oh Sweetheart, Thief Of My Heart
In The Wedding of Cloris and Rosie, when the young farmer Krelis courts the farm lass Elsie, he sings a very charming couplet to her: "My sweetheart, thief of my heart, my sugarsweet love". The Haarlem poet Jan van Elsland used this as a starting point for a low-comedy dialogue between another farm pair, whom he named Melis and Guurtje (1717). Just as Krelis did, Melis praises the beauty of his beloved, but Guurtje only half believes him. Didn't he have something going on with Trijntje? No, that's all over! And he's done with Lijntje too. Now Melis's whole heart beats only for Guurtje. And to give his words some heft he offers her his good faith (in other words, an engagement ring). She can't say no to that. Melis and Guurtje sing their dialogue to the tune of "My sweetheart, thief of my heart, my sugarsweet love" from The Wedding of Cloris and Rosie.


Melis:
Och Liefje, myn diefje, jou bloozende mongt,
En kaaken, die maaken myn hertje gezongt;
Uw schoone roô koonen vertoonen 't Robyn;
Uw schichten verlichten en stichten myn pyn,
De tipjes uw's lipjes, met wipjes, smaakt my,
(De duiker) (*1) veel puiker als suikerde bry.

Guurtje:
Wel gekje, hoe trekje jou wipperdewap; (*2)
De Vryers zyn vlyers, zy trekken de kap. (*3)
Melis:
Neen troosje, myn roosje, myn bloosje, zaft! zaft!
'k ontzien jou, en dien jou, en mien jou met Kraft.
Myn' zinnen beginnen van binnen, myn pangdt, (*4)
Te woelen, en doelen, en voelen den brangt.

Guurtje:
'k Zeg 't veel is; Heer Melis, wat geef j'er van op! (*5)
Tryn Roelen mag 't koelen, of hebje de schop? (*6)
Melis:
Neen Kyntje, 'k min Tryntje nag (*7) Lyntje gien meer;
Die Nufjes zyn sufjes, en mufjes en teêr;
Guurtje:
Ik haat 'er, en laat 'er: één Kater is haar
Te luttik, (*8) dies stut ik en schut ik dat Paar.

Melis:
Neen Engel, ik hengel allienig om jou.
Myn Guurtje, myn vuurtje, 'k zeg waarje myn Vrouw,
Ik zouje, (vertrouw me, en houwje me 't woordt)
In Klieren versieren, (*9) en vieren zo 't hoordt.
De dingen die gingen met zingende vlyt;
Met kusjes en lusjes gerusjes altydt.

Guurtje:
Neen Knaapje, het aapje zit binnen jou mouw.
Melis:
Niet Maisje, zie raisje, (*10) zie daar is myn Trouw.
Ik zelje ('k vertelje, nag stelje gien leur,
Nag zeuren, nag steuren nag kleuren te veur) (*11)
Myn dagen behaagen; en draagen my koen. (*12)
Guurtje:
Je stellet zo wel; get! Ik zel 'et dan doen.

(*1): wat duvel!
(*2): mond
(*3): maken gekheid
(*4): pand: liefste
(*5): Ik zeg: dat is wel veel, beste Melis, je pocht!
(*6): Trijn Roelen mag jouw verhitte woorden afkoelen, of heeft ze het met je uitgemaakt?
(*7): noch
(*8): die meiden vinden één kater te weinig
(*9): mooie kleren geven
(*10): kijk eens
(*11): ik verkoop je geen onzin en stel je geen gezeur of verstoring of blozen (van schaamte) in het vooruitzicht
(*12): en mij netjes gedragen.

Translation: Ruth van Baak Griffioen

Camerata Trajectina (artiest), Carolus Hacquart: De triomfeerende min = The triumph of love [1678]. GLO 6069
2012
1: 28