[13] Vreugde Gesang op de Victorie by Oudenaarden
In april 1708 smeedden de geallieerde veldheren Marlborough en Eugenius van Savoye samen met de Hollandse raadpensionaris Anthonie Heinsius in Den Haag een plan om de Fransen gezamenlijk een beslissende slag toe te brengen. Dit bleek des te meer noodzakelijk toen de Fransen zich onverwacht van Brugge en Gent meester maakten. Het treffen vond uiteindelijk op 11 juli plaats bij de stad Oudenaarde in Oost-Vlaanderen, die de Fransen dreigden te belegeren. In de ingewikkelde slag betoonde Marlborough zich wederom een groot veldheer, loyaal gesteund door Eugenius en de Nederlandse troepen onder bevel van Hendrik van Nassau Ouwerkerk. In de Franse leiding heerste spanning tussen de ervaren bevelhebber Vend?me en de kleinzoon van de Zonnekoning, Louis de Bourbon, die vanwege zijn afkomst boven Vend?me was gesteld maar minder verstand van militaire zaken had. De Fransen leden zware verliezen en vluchtten in wanorde naar Gent en Frankrijk.
Vreugde Gesang, gemaekt op de grote en volkome Victorie, die den Hertog van Marlbourg en den Veld-Marschalk Heer van Ouwerkerk hebben bevogten tegen de Fransen onder de Hertog van Vendome, by Oudenaarden aen de Rivier de Schelde, op den 11 July 1708. Voys: Wat ziet men niet al vreugde maken.
Wat hoord men niet al blyde mare Nu weder in ons Nederland, Gelyk de Faem ons komt verklaren, Hoe dat wy hebben de overhand, Door Godes zegen nu voorware, Weder behaelt op den vyand.
Marlenbourg, dien held verheven, En Ouwerkerk wyd vermaerd, Lag met haer leger daer beneven In 't Brabands dal by Oudenaerd'. Tot stryden waren zy genegen En voor de Fransman niet vervaart.
Den Fransen Hertog van Vendome Lag met zyn leger daer seer ras Aen de rivier den Dender stroome, Om ons te snyden af de pas. Het scheen zy hadden voor ons geen schroomen, Maer het een France furie was.
Het ging daer lustig op een stryden, Men zag daer niet als vlam en vier Uyt grof canon aen wederzyden, Ook met de zabel en rapier. Men kreeg den vyand tussen beyden En bragten haer in groot dangier.
Al onse helden en soldaten Waren kloekmoedig in het veld En smeten lustig handgranaten, Waer door den vyand wierd gekneld. Zy gingen vlugten t'onzer baten, Ruymen met schanden uut het veld.
Veertien duyzend zynder gebleven, Verstrooyd, verdronken en gedood, Agt duyzend krygs gevangen neven, Van onsen vyands magten groot, En de rest op de vlugt gedreven, So raekt de Fransman in den nood.
Tenten, canon, ende bagagie, Veertig standaerden kregen wy, Veel keteltrommen met couragie, Met veertig vaendelen daer by, Het was voor ons goe avantagie, Nevens al haar artillery.
Sa lustig nu, vroome soldaten, Bedryft nu vreugd aen alle kant. Het is tot glorie van de Staten En Coningin van Engeland. Wilt zingen, springen boven maten, Nu dat wy hebben de overhand.
Tekst: Het vermakelyk Bagyn-hof, of den Hollandschen Edelman (1710) Melodie: Boerenlieties IV (1709)
| [13] Song of Celebration over the Victory at Oudenaarde In April 1708 the allied commanders Marlborough and Eugene of Savoy together with the Dutch Grand Pensionary Anthonie Heinsius in The Hague forged a plan to draw the French into a decisive battle. This appeared all the more necessary when the French unexpectedly took Bruges and Ghent. The encounter eventually took place on 11 July near the town of Oudenaarde in East Flanders, which the French threatened to besiege. In the complex battle, Marlborough once again showed himself to be a great commander, loyally supported by Eugene and the Dutch troops under the command of Hendrik van Nassau Ouwekerk (or Lord Overkirk, as the English used to call him). In the French command tension arose between the experienced commander Vend?me and the Sun King's grandson, Louis de Bourbon, who was ranked above Vend?me because of his noble birth, but had less understanding of military matters. The French suffered heavy losses and fled in chaos to Ghent and to France.
Song of Celebration, upon the great and total victory that the Duke of Marlborough and Field Marshal Lord Overkirk fought against the French under the Duke of Vendome, near Oudenaarde on the river Scheldt, on the 11th of July, 1708. Melody: What don't you see when people celebrate.
What wonderful news was heard Now again in our Netherlands, As Fame arrived to explain to us How we had the upper hand, Through God's blessing, now truly on us, And again defeated the enemy.
Marlborough, that exalted hero, And Overkirk, widely famed, Lay with their armies alongside In the Brabant valley near Oudenaarde. They were keen for battle And not in fear of the French.
The Frenchman Duke of Vendome Lay with his army Along the river Dender To cut us off at the pass. It seems they had no fear of us, But it was just French bluster.
The battle began with gusto, Nothing but flame and fire to see, From great cannons on both sides, And with saber and rapier. They drew the foe twixt one and the other And cast them in grave danger.
All our heroes and soldiers Were brave in the field, And merrily lobbed hand-grenades That crushed the enemy. They took to flight, to our advantage Emptying the field in shame.
Fourteen thousand remained, Scattered, drowned, and killed, Along with eight thousand prisoners, Out of our enemy's great forces, And the rest put to flight, Thus the French fall into disaster.
Tents, cannons, all their gear, And forty standards came our way, Many a kettledrum, courageously captured, And forty banners too, All to our good advantage, Along with their artillery.
So now be happy, you brave soldiers Let celebrations break out on all sides. It's all for the glory of the Dutch States And the Queen of England. Sing, and jump for joy, Now that the victory is ours.
Text: Het vermakelyk Bagyn-hof, of den Hollandschen Edelman (1710) Melody: Boerenlieties IV (1709)
Translation: Ruth van Baak Griffioen |