Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


[1] DOET U INTREY, GY GEESTEN EXSOELENT
Op de wise alst begint

Een intreelied voor de rederijkersbijeenkomst van 1596 in Leiden, georganiseerd door de oude Leidse kamer De Witte Acoleyen (zinspreuk 'Liefde is het fondament'). Op virtuoze wijze worden de tien deelnemende kamers uit Holland aan elkaar gerijmd, inclusief hun zinspreuken. Men verwelkomt achtereenvolgens De Corenbloem uit Den Haag ('Met geneuchte'), de Blauwe Acoleyen uit Rotterdam ('Met min versaemt'), de drie Haarlemse kamers de Pellicaen ('Trou moet blijcken'), de Wijngaertrancken ('Liefd boven al') en de Witte Angieren ('In liefd getrou'), dan de Goudtsblom uit Gouda ('Uyt jonsten begrepen'), de Kempenbloem uit Katwijk aan Zee ('In Liefd' accoort'), de Korenaren uit Katwijk aan de Rijn ('Lieft moet blycken') en de Akerboom uit Vlaardingen ('Aensiet Lieft'). Helemaal aan het einde wordt de Vlaamse kamer van Leiden genoemd, de Orainge Lelie ('In liefd groeyende').
De intrede vond plaats op zondag 26 mei aan de Zijlpoort, er was een optocht door de stad en 's avonds de zotte bruiloft van Joncker Mors. Aan het slot van de avond trokken leden van De Orainge Lelie langs alle bezoekende kamers en zongen daarbij een lied. Dat zal het onderstaande Doet u Intrey zijn geweest. We laten het begeleiden door tromslager en stadspijpers, die op die dag blijkens de rekeningen inderdaad actief zijn geweest.

Doet u Intrey, gy geesten exsoelent,
By d'Ackoeleye, daer lieft ist tfondaement
En met genuechte dat begint
Den Koerenaer, Is wel bemint,
Die Blaeu Ackoeley genaemt,
Die komt met minne voersaemt.

Toent goe practyken, hier in dit Leitse dal,
Want trou moet blyken, daer lieft gaet boven al,
Speelkoeren (*1) met den Pellikaen,
Den Wingaertranck seer wel gedaen,
Die blyven In liefde getrou
Met die blom van der Gou,

Uit Ionst begreepen, die Wit Angieren soet,
Van Godt gescheepen fier, krachtich ende goet,
Want het is hier al In liefden ackoert
En brenck ons Kennipblomies voert,
Daer trou moet blyken klaer
Al met den Koerenaer.

Den Ackerboem seer groen dees liefde toch aensiet,
Steet lustich int saesoen en doet niemant voerdriet,
Maer trecken al aen eene lyn,
Elck toent hem als een reetroesyn, (*2)
Omdat de kunst hier reyn
Liefelick staet gemein.

O eedele prinsesse, blomme Retoerykae,
Elck een onthout syn lesse en dat sy doen daer nae
En van niemant spreeken quaet,
Soe en koemense niet inden haet;
D'Oeranje leely hier
In liefde groeit pensier. (*3)

(*1): De Pellicaen werd ook wel de Speelkoren (meidoorn) genoemd, naar het blazoen
(*2): rederijker
(*3): dispensier, men deelt wellicht eten uit

Uit: Hs Antonis van Butevest, Leiden, na 1594.
Melodie (Soet Robbertje) naar Luitboek van Thysius, Leiden ca 1600.
Vijfstemmige zetting door Louis Peter Grijp en Nico van der Meel.


Camerata Trajectina (artiest), Ensemble Oltremontano (artiest), Leids Rederijkerskamerkoor (artiest), Rethorijckers en musyckers: muziek van de rederijkers [CD]
2003
1: 1