Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[5] WY MOGHEN WEL LOVEN EN DANCKEN DEN TIJT
Zot lied van een jan hen, die alle werk in huis doet, het kind voert en zijn vrouw toestemming moet vragen als hij er eens een middagje uit wil. Zelfs in bed blijft zijn beloning uit, al smeekt hij er om op zijn knieën. Het is een echte kakmadam, die Frans probeert te praten.

Een nyeu liedeken

Wy moghen wel loven en dancken den tijt,
Die dees ghenuechte doet bedrijven: (*1)
Ick hebbe consent al van mijn wijf
Te spelen tot den vijven.
Ick lach daer over op beyde mijn knien,
Doen seyt si: "Dé vou garde, homme de bien!" (*2)

Ick wassche, ick backe, ic vage den vloer,
Ick doe dat werc al vanden huyse.
Ic sette dat kint op mijnen schoot,
Dan vraghe ick vanden gruse. (*3)
Als ick dat doe, dan eest al goet,
Dan segt si: "Man van eeren, weest ghegroet!"

Ten geeft mi geen wonder, al lijde ic druc, (*4)
Al gae ick al siende met smallen caken: (*5)
Fortune en biet mi gheen gheluck,
Aen tvoore woonen en can ic niet geraken. (*6)
Ick lach daer over op beyde mijn knien,
Doen seyt si: "Dé vou gaerde, homme de bien!"

Oorlof, prince, op dit termijn,
Wi moeten floicx van hier scheyden.
Ick hebbe een wijf, so quaden wijf,
Den duyvel die moet haer gheleyden!
Segghe ic ja, mijn wijf seyt neen,
Dan seyt si: "Dieu vou gaerde, homme de bien!"

(*1) dat ik plezier kan maken
(*2) God bescherme je, man van eer
(*3) meel om pap van te koken
(*4) geen wonder dat ik verdriet heb
(*5) dat ik er bij loop met ingevallen wangen
(*6) ik mag niet wonen aan de voorkant van het huis: ik mag geen gemeenschap met haar hebben.

Uit: Antwerps Liedboek 1544.
Melodie uit J. Fruytiers, Ecclesiasticus, Antwerpen 1565.


Camerata Trajectina (artiest), Ensemble Oltremontano (artiest), Leids Rederijkerskamerkoor (artiest), Rethorijckers en musyckers: muziek van de rederijkers [CD]
2003
1: 5