|
|
[11] TANT QUE VIVRAY, ZO BEM ICK NOCH NIET DOODT Drinklied van de Brugse rederijker Eduard de Dene op een beroemde melodie van Claudin de Sermisy. De oneven verzen van Cl?ment Marots oorspronkelijke tekst, een chanson d'amour, laat De Dene staan, maar in de even verzen geeft hij zijn dronkemanscommentaar, voornamelijk sexuele snoeverij: Zo lang ik leef (ben ik nog niet dood), Ik zal dienen (het meisje in haar schoot), Totdat (haar buikje opzwelt), enzovoorts. In de volgende strofe draait De Dene de talen om: daar is het oorspronkelijke Frans steeds een antwoord op een nieuw Nederlands vers. (Mijn prinses) om altijd te triomferen, (Je mooie gezichtje) doet mij volharden, (in je hete liefde) mevrouw, uit liefde, enzovoorts.
Tant que vivray. Liedeken
Tant que vivray zo bem ick noch niet doodt, Je serviray tvrauken in hueren schoot Jusques a tant dat huer buucxken word groot. Par son playsir nam icxse by der handt, Pour mon desir leed icxse an eenen Cant. Nous feismes bonne chiere (*1) wy screvent anden wandt. Son alyance was een dobbel kansse, Zou (*2) was by my end ick daer by, En ma playsance was ick ten dansse, Puys que ainsy doe waeren wy, Par bon vouloir, waeren wy vroylick daer, Gentil debvoir dede zou tmywaerts clear.
Princesse myn, pour tousjours tryumpher, Dyn claer aenschyn me faict perseverer In huwe liefde heet, madame, par Amours. Gheen ick en weet de qui jattens secours, Dan van hu ghereed oft anders nuyct et jours, Zo moest ic draeghen tcleedt de doeul, en noir velours. Son alyanche etc.
(*1): bonne ch?re, goede sier: we zetten de bloemetjes buiten (*2): zij
Uit: Eduard de Dene, Testament rhetoricael, hs. Brugge 1561-1562. Melodie en zetting van Claudin de Sermisy, 1535.
| |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Ensemble Oltremontano (artiest),
Leids Rederijkerskamerkoor (artiest),
Rethorijckers en musyckers: muziek van de rederijkers [CD]
|
2003
|
|
1: 11 |
|
|
|