|
|
[25] CEDERBOOM JEUGHDICH GROEN,, PLANTSOEN op de wijse: Go fro my window, Op den naem CATHARINA
Loflied op de geliefde. Ze is trouw in de liefde als een cederboom, intelligent als Pallas Athene, ze geeft me troost, ze neemt het voor me op als men mij belastert. Ze aanvaardt mijn trouwe dienst en ik hoop op een beloning.
Cederboom, jeughdich groen,, plantsoen, (*1) Deurluchtigh paragoen,, (*2) u doen, Is soo betrout,, Waer ick ter doot benout,, Ghy sout,, zijn mijn rantsoen. (*3)
Abel, (*4) en magnifijck, gelijck Pallas, die gans aertrijck, publijck Sticht int gemeen, Zijt ghy beelde alleen, Want geen,, so autentijck.
Troostbaer (*5) in tegenspoet,, onsoet Sydy, als t'quaet gebroet,, my doet Suchten vervaert; By dien vreught openbaert T'beswaert,, treurich gemoet.
Nu ghy my diligent,, bekent, In dienst, (*6) geen tijt absent,, gewent, Schinckt my (voor loon) Uut uwen hoogen troon Een schoon,, coronnement. (*7)
Prince Aengenaem edel kint,, gesint, Naer dien ghy u dus vint,,, bemint, Jont (*8) uwen knecht Bystant, dat hy met recht, T'gevecht,, eens overwint.
(*1): stek (*2): uitstekende vrouw (*3): lijfsbehoud (*4): scherpzinnig (*5): troostaanbrengend (*6): mijn ijverige dienst accepteert (*7): bekroning (*8): gun
Tekst en muziek uit Pieter Leenaerts van der Goes, Druyventros der Amoureusheyt, 1602.
| |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Ensemble Oltremontano (artiest),
Leids Rederijkerskamerkoor (artiest),
Rethorijckers en musyckers: muziek van de rederijkers [CD]
|
2003
|
|
1: 25 |
|
|
|