Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


[17] D'ARMINIAEN OP SLUYS

De strijd tussen remonstranten en contraremonstranten, ofwel rekkelijken en preciezen, ofwel arminianen en gomaristen, heeft ook Maassluis niet onberoerd gelaten. In dit lied uit vermoedelijk oktober 1617 roepen contraremonstranten op om de arminianen uit het dorp te jagen. Gespuis is het, gebroed van de Hoer van Babylon! Hopelijk lukt het de Hollandse steden en prins Maurits ze te overwinnen.

Nieu Liedeken. Op de wijse: O weeldich Hollant vol pracktijcken.

Hoort toe wat ick u zal ontfouwen,
En luystert doch wel na dit liet,
Wat een spelleken dat sy brouwen,
Die men nu arminianen hiet (*1).
Hoe dat sy met rumoer
Hollant stellen in roer, dit ghespuys!
O Heer, laet doch niet groeyen
D'Arminiaen op Sluys.

Ons Sluys ghelegen aen der Masen,
Het is een dorp cleyn gheacht,
Wy laten d'arminianen rasen,
Want sy hebben een cleyne macht.
Het is een deel (*2) ghespuys
Die wy hebben op Sluys, 'tuytschot.
Sy moeten haes-op spelen (*3),
Daer toe helpt ons God.

Ghy steden van soo grooter machten
Die in dat lustich Hollant lecht,
Helpt doch vry met al u crachten
Te houden staen Gods woort oprecht
Teghen dees gasten loos
Die daer soecken altoos, met list
De ghemeente te brenghen
Oproerich en vol twist.

Veel loose listen sy in voeren
Om te vervalschen Godes Woort,
Maer laet ons strijen teghen de Hoere
Van Babylon met haer consoort,
Want dit is haer ghebroet
Dat sy heeft opghevoet, in 't stilt,
Die u meynen nu te brenghen
Het gantsche lant in 't wilt (*4).

O edel graef Maurits ghepresen,
Strijdt vroom al voor u vaders lant,
En wilt doch voor gheen vyant vreesen,
God die sal u doen onderstant.
Wie voor de waerheyt vecht,
Als David dee, Gods knecht, die verwint
Sijn vyant uyt den velde,
Soo ons de Schrift ontbint (*5).

(*1): noemt
(*1): troep
(*1): wegwezen
(*1): ongeregeldheid
(*1): verklaart

Camerata Trajectina (artiest), Het Maassluise Hoekertje: liederen uit de Gouden Eeuw van Maassluis. GLO 5258
2014
1: 17