|
|
[19] WELKOM VOOR DOMINEE HOYER
Na de dood van dominee Jacobus Kuyper (of Cuperis) in 1684 is Adrianus Hoyer uit Zwartewaal in Maassluis in het ambt bevestigd. In dit lied vragen de gelovigen de nieuwe dominee om hel en verdoemenis te blijven preken en toch vooral geen veranderingen in te voeren.
Lijkdicht of triumphe, over de gelukzalige ontslaping van Do Jacobus Kuyperis, (...) gestorven den 18 Mey 1684. Met het gewenste, dog onverwagte beroep wegens Do Adrianus Hoyer (...) bevestigt op Maes-Sluys den 31 December 1684. Stemme: Als 't begint. Of: Wonderlyk zyn de werken
Gelooft sy God de Heere Dat Hoyer werd verwacht Om ons Maes-Sluys te leeren, Dat noodig is geacht, In Kuypers waerde stee Daer wy hem wenschen vree, Tot ziel en zaligheyd Van hem, en die hy weyd.
Denkt yder predicasy Die gy nog komt te doen, Dat het is Godes grasy, Daerom weest op u hoen (*1), Als of 't den laetsten was, Brengt dood en hel te pas; Stelt voor het droef gequel Dat namaals wezen zel.
Wilt doch geen nieuwigheden Oyt brengen op de stoel, Maar uwe plaats bekleden Na het oude gevoel, Dat eerst is ingestelt. Wykt noit om gunst of geld, Dient u Meester oprecht, Als een getrouwen knecht.
Wilt den mensch niet laten Sijn goddeloos gekijf. Acht hy 't voor noloos praten En blyft zijn harte stijf, Het zal u schult niet zijn Als hij moet in de pyn; Gy hebt u siel bewaart, Als hy ter helle vaart.
(*1): hoede | |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Het Maassluise Hoekertje: liederen uit de Gouden Eeuw van Maassluis. GLO 5258
|
2014
|
|
1: 19 |
|
|
|