|
|
[8] Het daghet inden oosten
Middeleeuwse ballade: een tragische liefdesgeschiedenis. ? 'Het daghet inden oosten, Het lichtet overal. Hoe luttel weet mijn liefken, Och, waer ick henen sal.' ? 'Och warent al mijn vrienden Dat mijn vianden zijn! Ick voerde u uuten lande, Mijn lief, mijn minnekijn.' ? 'Dats waer soudi mi voeren, Stout ridder wel gemeyt? Ic ligge in mijns liefs armkens Met grooter waerdicheyt.' ? 'Ligdy in uus liefs armen? Bilo, ghi en segt niet waer! Gaet henen ter linde groene, Versleghen so leyt hi daer.' ? Tmeysken nam haren mantel Ende si ghinc eenen ganck Al totter linde groene, daer si den dooden vant. ? 'Och, ligdy hier verslaghen, Versmoort al in u bloet? dat heeft gedaen u roemen Ende uwen hooghen moet. ? Och, lichdy hier verslaghen, die mi te troosten plach? Wat hebdy mi ghelaten? So menighen droeven dach.' ? Tmeysken nam haren mantel Ende si ghinck eenen ganck Al voor haers vaders poorte, die si ontsloten vant. ? 'Och, is hier eenich heere Oft eenich edel man, die mi mijnen dooden Begraven helpen can?' ? Die heeren sweghen stille, Si en maecten gheen geluyt. Dat meysken keerde haer omme, Si ghinc al weenende uut. ? Si nam hem in haren armen, Si custe hem voor den mont In eender corter wijlen Tot also menigher stont. ? Met sinen blancken swaerde Dat si die aerde op groef; Met haer snee witten armen Ten grave dat si hem droech. ? 'Nu wil ic mi gaen begeven In een cleyn cloosterkijn Ende draghen swarte wijlen Ende worden een nonnekijn.' ? Met haer claer stemme Die misse dat si sanck, Met haer snee witten handen dat si dat belleken clanck. ? Uit het Antwerps liedboek (1544) ? Vroeg in de ochtend begeeft een jongeman zich naar een duel. Zijn geliefde, met wie hij de nacht heeft doorgebracht, weet van niets. De jongeman wordt gedood en de overwinnaar deelt dat het meisje persoonlijk mee, onder haar raam. Ze vindt het lijk van haar geliefde onder een linde. Niemand durft te haar te helpen bij de begrafenis; blijkbaar was de overwinnaar een gevreesd man. Dan delft het meisje zelf maar een graf, met het zwaard van haar geliefde. Tenslotte gaat ze het klooster in.
Het Antwerps Liedboek heeft zelf geen muzieknotatie maar de melodie kon opgespoord worden doordat in de bundel Souterliedekens (1540) naar dit lied verwezen wordt in een wijsaanduiding, terwijl de melodie daar ook in noten gegeven wordt. ? Overgenomen van de CD Souterliedekens van Camerata Trajectina, Globe GLO 6020 (1994), gezongen door (in volgorde van opkomst) Sytse Buwalda, Job Boswinkel, Suze van Grootel en Marius van Altena.
| |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Literaire canon van het Nederlandse lied
|
2014
|
|
1: 8 |
|
|
|