Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


ICK HOORDE EEN MAECHDEKEN SINGEN
Dialoog van een meisje en de duivel. Het meisje is de bruid van Christus (de gelovige, de gemeente). Ze zingt een loflied voor haar Bruidegom. Het gezang wordt onderbroken door de duivel, die haar bedreigt. Het meisje blijft haar bruidegom echter trouw.

Nae de wijse: Rijck God wie sal ick claghen

[Zanger:]
Ick hoorde een maechdeken singen
Met een so soeten gheluyt,
My dochte aen hare dingen,
Dat het was der Cantijcke Bruyt (*1).
Ick stont een lange poyse
En hoorde na haren sanck,
Met een so lieffelijcken voyse
Sanck sy haren bruydegom danck.

[Maagdeken:]
'Lof, hoocheyt, prijs en eere
Moet u van my geschien,
Mijn Bruydegom, mijn God, mijn Heere,
Dat ghy my quaemt besien (*2).
Met een ootmoedich lijden
Verwont (*3) ghy Babyloen,
Willen wy met u verblijden,
Wy moeten oock also doen.

De verholentheyt (*4) is Babels name, Apo.17.a.5.
Die ooren heeft om te hooren die hoort, mat.13.a.9.
Sy is de Werelt wel bequame (*5) Mat.4.a.9.
En op ons so seer verstoort. Luce.8.a.8.
Mijn Bruydegom sal noch comen
En werpense inden gront. Apo.19.c.20.
Hy sal Babylon verdomen
Metten swerde van zijnen mont'.

[Duivel:]
'Sout ghy niet willen swijgen,
Bruyt, dochter van Syon,
Ick sal u wel doen nijgen,
Al waert ghy noch so coen.
Ick ben van Saturnus geslachte.
Den onnooselen (*6) doen ick ongrief.
Ick verandere den dach in nachte
Met Antechrist, mijn lief.

Ick ben verheven totten Hemel
Boven alle Coningen rijck.
Ick sitte op een Kemel (*7),
Die den Draecke is ghelijck. apo.17.a.3.
Gelijck een Vorsch (*8) op't water,
So is mijn Beest over t'volck regent.
Vrou bruyt, hout uwen snater,
Oft ghy wort van Antechrist geschent.'

[Maagdeken:]
'Wie soude my doen laten
Te singen mijn Bruydegom prijs,
Die boven alle staten
Is rijck, machtich ende wijs?
Hy is die levende God alleene,deu.4.d.35.
Sijn beloften sullen wesen waer. Esa.37.b.16.
Al ben ick nu in weene,
Ick verwacht een so blijden nieu maer.'

[Zanger:]
Omtrent der middernachte Mat.25.a.6.
Hoorde ick so soeten gheluyt:
'Staet op, weest in die wachte (*9),
Ontfangt de Bruydegom en de Bruyt.
Want Babel moet nu vallen
En Antechrist, haren boel (*10),
En de valsche Propheten alle apo.19.c.20.
An eenen vyerighen poel'. 20.b.10.

(*1): De bruid uit het Hooglied
(*2): om mij bekommert
(*3): overwon
(*4): geheim, vgl. Openb. 17:5
(*5): welgevallig
(*6) onschuldige
(*7) kameel
(*8) kikvors
(*9) verwacht hen
(*10) minnaar

Camerata Trajectina (artiest), Maastrichts liedboek = Maastricht Songbook : 1554. [Bevat ook: bonuscd] Camerata Trajectina op/on Globe: Hoogtepunten uit eerder verschenen CD's. GLO 6046 en 6046A
1999
2: 16