Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


[4] Op de tweedraght der Christe Princen

Een gedicht over de internationale politieke toestand. Door een ongelukkige oorlog met Zweden was Duitsland dermate verzwakt, dat het wellicht de Turkse bedreiging niet zou kunnen weerstaan. Zo speelt volgens Vondel de twist van de Christelijke naties het heidendom in de kaart: hij vreest een Turkse inval in de westerse wereld.

De Christe Princen zitten vast
Malkanderen in 't hair.
Gansch Christenrijck vervalt in last,
En 't uiterste gevaer,
Als 't schip dat met gekerfden mast
Flus (*1) schipbreuck lijden zal,
En drijft naer lager wal.

De felle Turck, die Christus kruist (*2),
Ziet ons krackeelen aen.
d'Erf-vyand lacht vast in zijn vuist,
En hoopt den klaeuw te slaen
Van bloed geverft,
Van stof begruist,
In 't hart van 't blind gevecht,
Dat hy 't geschil beslecht.

Zoo 't hem gelucken magh naer wensch
Met zijnen woesten hoop (*3)
Dat hy 's geloofs verswackte grens
Op 't ongezienste sloop (*4),
En vel en vil (*5) zoo menigh mensch
Help God! wat wil 't een dagh
Van rouw zijn en beklagh.

Gelijk een ingeborsten stroom
Zal 't ingelaten heir (*6)
Verdrencken al den Duitschen bo?m
En bruizen als een meir (*7)
En spoelen den bebloeden toom
Te Keulen in den Rijn;
Die zal zijn wedde zijn.

Zelf d'andre wereld daer men met
Den hoofde nederwaert
De voeten tegens d'onze zet (*8)
Zal hooren al vervaert
Hoe wy door 't zwaert van Machomet
Gevallen zijn, ten spot
Der vyanden van God.

Dan voelt men hoe men heeft gefaelt
En uit den Burger twist
En brand verdoemden roof gehaelt,
En wolven opgehist
Naer Christus schaepskoy. Dan betaelt
Men zelf zijn eygen roe
En schreit en zucht sich moe.

O Jesus, keer dit voorspoock (*9) af,
Verdrijf die duistre wolck.
Herplant veel eer
Op 't heiligh Graf
Door uw geloovigh volck,
Den Turcken tot gerechte straf,
Den standert van uw naem (*10),
Opdat zich d'afgront (*11) schaem,

Opdat die bloedhond, yeders vloeck (*12),
Met inghetrocken staert,
Gelijck een rekel (*13) Mecha zoeck
En aen zijn' eygen haerd
In eenen onverlichten hoeck
Zich uitstreck naer zijn lust
En laet uw rijck in rust.

(*1): spoedig.
(*2): het Christenrijk kwelt
(*3): horde
(*4): onverwacht slecht
(*5): velt (doodt) en vilt
(*6): leger
(*7): briesen als een merrie
(*8): de antipoden of tegenvoeters
(*9): visioen
(*10): christelijke standaard, vlag
(*11): hel, het Turkse rijk
(*12): door iedereen vervloekt
(*13): laffe hond.

Camerata Trajectina (artiest), Een muzikaal portret van Joost van den Vondel
1987
1: 4