Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


1. Jan Alberts stond op en hij zong er een lied
En dat verhoorde een koningskind. (bis)

2. Toen ging zij al voor haar lief moedertje staan:
Och moeder, mag ik er uit spelen gaan? (bis)

3. Och kind, dat is mij evenveel,
Alwaar dat gij gaat, en alwaar dat gij staat. (bis)

4. Gij gaat er maar spelen, waar gij om vraagt,
Als gij er uw eertje dan maar bewaart. (bis)

5. Toen trok zij om haar nakende lijf
Een hemdje van zijde, van echte zij. (bis)

6. Daarover trok zij een rooie rok,
Op iedere plooi een gouden knop. (bis)

7. Daarover trok zij er de tabbert toe aan,
De koorden van goud, ja die bengelen d'r aan. (bis)

8. Toen zette zij al in haar goud krulloos haar
Een kroontje van goud van wel zes pond zwaar. (bis)

9. Toen zette zij het hoofd in het venstergat uit
En riep toen: Ben ik er Jan Alberts bruid? (bis)

10. Jan Alberts die had haar gezien en zowaar
Hij zette haar al achter op zijn bruin paard. (bis)

11. Toen reden zij samen door die wildege bos
Alwaar zij een van die drieën toen kiezen moest. (bis)

12. Wilt gij er, zo sprak hij er toen onverhoeds,
De hoogste boom, de watervloed, of je hoofdje voor de voet? (bis)

13. Als ik een van die drieën kiezen moet,
Dan kies ik mijn hoofdje maar voor de voet. (bis)

14. Maar Jan Alberts, trek uit eerst je bovenste kleed,
Het mooi maagdelijk bloed (dat) speet anders zo weed. (bis)

15. Toen Jan Alberts zijn kleed wel 't halve uit had,
Zijn hoofdje al voor zijne voeten lag. (bis)

16. Ze zette zich ras op Jan Alberts zijn bruin paard,
En reed er al mee weg in een wilde vaart. (bis)

17. Maar toen zij in 't eind van het bos aankwam,
Kwam daar Jan Alberts zijn moeder al aan. (bis)

18. Goeiendag, sprak zij, mijn hartje zo lief,
Hebt gij er mijn zoontje Jan Alberts ook zien? (bis)

19. Uw zoontje Jan Alberts die is er niet meer,
Die speelt met die veertien mooi meisjes geen mooi weer. (bis)

20. Had gij mij dat eerder gezeid,
Dan had ik U al in het klare water geleid. (bis)

21. Zij joeg toen het paard in een wilde galop
Totdat zij al kwam aan haar vaders slot. (bis)

22. Och vader, och vader, doe open de poort,
De moord'nares van Alberts komt nader aan boord. (bis)

23. De poort die is niet haastig opengedaan,
En zij is met haar paard door het water heengegaan. (bis)

Onder de Groene Linde: opnamebestand
[1950-1986]
Amsterdam MI: OPN OGL

Transcriptie door Simon Groot naar afschrift NVA.