|
|
Ver van huis van vrouw en kind'ren Op het Westerwoldse grondgebied Moet de werkman zwoegen, slaven Daar zingt hij zijn wrekend lied
Onder de knoet van dominee Buiskool En de vloek van Beerenbrouck En de hele kapitale bende Daar zucht hij z'n gruwelvloek
In dat land van zand en heide In die hete zonneschijn In een vlaag van wind en regen Krimpt hij daar ineen van pijn
Zware arbeid, lage lonen Dat was het lot van de proleet Afgejakkerd, moe van 't zwoegen Ligt hij 's avonds in de keet
Daar krijgt hij z'n sob're maaltijd Worst en bonen in een trog Knorren, gieren als een varken Ligt hij daar zo in een hok
's Avonds om een uur of negen Dan legt hij zijn lichaam neer 's Morgens bij het vroeg ontwaken Doen hem al z'n leden zeer
Ja, dan wentelt hij en zucht steeds Denkt aan z'n vrouw en zijn gezin Die in armoed' achterbleven Want daar komt geen geld meer in
Kind'ren vragen steeds om voedsel Moeder krimpt ineen van pijn Vader balt de vuisten samen Want hij zal de wreker zijn
Daarom rijke parasieten Met minister Ruijs aan het hoofd Als straks de eenheid is gekomen Dan is u niet goeds beloofd
Ja, dan zullen wij ons wreken En ons went'len in uw bloed Want gij rijke parasieten Weet gij het niet, de wraak is zoet
Want o Ruijs met uw trawanten Het zaad dat gij hebt uitgezaaid Is alreeds aan de aard ontsproten En wordt door u zelf gemaaid
De socialisten, democraten En het dogmatieke christendom D'hemelschool die gij ons toewerpt Die komt straks bij u weerom
Dan zullen wij op de oude vesting Van uw rotte maatschappij 'n Andere wereld hier [?] dan stichten Dan is eenieder mens weer vrij | |
|
Onder de Groene Linde: opnamebestand
|
[1950-1986]
|
Amsterdam MI: OPN OGL |
|
|
transcriptie naar opname, 2021 (MdB/EvdG) |
|