|
|
1. Zeg pelgrim ziet gij deze steen Met donker mos begroeid Waarop het dalend avondrood Met donkere weerschijn gloeit. Hier rust de schoonste maagd van vlek In 't aardrijks koude schoot En aan haar zij een jongeling Haar trouw tot aan den dood ) 2x
2. Haar rijke vader was vol trots Tegen Eduards edele min Waaraan met onverdelgb're ziel D' aanminnige Emma hing. Ik vloek u eeuwig, sprak zijn mond Word g' eenmaal Eduards vrouw Hij was voor haar gebeden doof En spotte met haar trouw. ) 2x
3. Hij spotte tot zij uitgeteerd Op 't sterfbed nederzonk En 's levens laatste flikkering In 't bleke aanschijn blonk. Toen greep een woeste smart hem aan Hij stond verstijfd van schrik Hij wierp zich aan haar sponde neer Met wanhoop in zijn blik. ) 2x
4. En Eduard die in duisternis Op 't kerkhof nederzeeg Wijl de lichte maan met bleke glans Uit donkere wolken steeg. Ach dierb're Emma zucht hij zacht Wat blijft mij meer op aard' Niets is mij thans nu ik u mis Zelfs 't leven niets meer waard. ) 2x
5. Zo zucht hij aan haar graf geklemd Met treurig stil geween En waggelt dan met zachte tred Weer naar zijn woning heen. Hij treurt en kwijnt al zachtjes uit En zinkt op 't ziekbed neer En 't doof gebrom der doodsklok luidt Ook Eduard is niet meer. ) 2x
6. Nu rust hij aan zijn Emma's zij In 't aardrijks koude schoot Waar hij met haar den glans verbeidt Van 't eeuwig morgenrood. Om dan tesaam in 's hemelsvreugd Voor Godes troon te staan Der pelgrims bloemen op hun graf Wijden hun aardse traan. ) 2x
| |
|
Dames Dings: opnamebestand (Anna van Gog - Dings en Jeannette van der Putten - Dings)
|
[1991-1999]
|
|
|
|
|
|
© 2024 KNAW/Meertens Instituut