|
|
1. Hier ligt mijn Damon in het graf Mijn allerliefste vrind Wat heeft die lieve jongeling Mij tederlijk bemind
2.Mijn moeder had hem ook zo lief Want hij was braaf en goed Ach waarom of mijn jeugdig hart Hem nu reeds missen moet
3. Geen jongeling leeft op aard nu meer Gewis voor mij niet een Mijn Damon die mijn alles was Ligt onder deze steen
4. Slaap zacht dan lieve jongeling Ik kom welhaast bij u Wanneer de dood mijn ogen sluit Dan slaap ik zacht bij u
5. Mijn moeder zegt als zij me ziet Wees lijdzaam in uw lot Verslijt uw jeugd in droefheid niet Uw jongeling is bij God
6. Dan lieve moeder volg ik hem Dan ga ik ook naar God Ik zweer dat ik in eeuwigheid Zou deelen in zijn lot
7. Dat zweer ik nog mijn besten vriend Dat zweer ik op uw graf In eeuwigheid rukt nooit de dood Ons van elkander af
8. O kom dan spoedig bleke dood Die mij met hem vereent Of heb ik nog niet lang genoeg Om zijn gemis geweend
9. Ach Damon als de heldere maan Zoo door mijn venster schijnt Dan is het levend of gij zelf Voor mijn gezicht verschijnt
10. Wat zat mijn Damon menigmaal Hier 's avonds aan mijn zij Dan roep ik en ik schuif uw stoel Al schreiƫnde naar mij
11. Maar ach uw stoel blijft ledig staan
En nu weet ik het niet meer
[vanaf strofe 5 uit schrift Guillaume Dings (oom) (13)]
| |
|
Dames Dings: opnamebestand (Anna van Gog - Dings en Jeannette van der Putten - Dings)
|
[1991-1999]
|
|
|
|
|
|
© 2024 KNAW/Meertens Instituut