Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[14] 'T KAN MIJN SCHIP NIET QUALIK GAEN

Constantijn Huygens heeft zich veel moeite moeten getroosten om Suzanna van Baerle te veroveren. Velen, onder wie zijn eigen broer Maurits en Pieter Cornelisz. Hooft, hadden vergeefs naar haar hand gedongen. De vrijage was voor Constantijn geen vrolijke tijd. 'Al mijn aangezicht was een plas', aldus onderstaand lied. Als Suzanna hem dan eindelijk het jawoord geeft, verkeert Constantijn in de zevende hemel: hij heeft nu zijn 'Sterre' gekregen. In dit lied geeft hij uiting aan zijn gevoelens op de melodie van een Franse air de cour. Zijn Sterre staat nu in het oosten; Dit is nog maar het begin. Wat zal ze een warmte uitstralen als ze nog verder is gerezen!

Lied
Wijze: Ie remontraij l' autre jour

'T kan mijn Schip niet qualik gaen,
'T kan mijn Schip etc.
'Ksie mijn Sterr in't Oosten staen,
Mijn Morgensterre;
Stiermann houw vrij Oostwaerd aen,
Het land en is niet verre.

'T Oosten daer de Sonn ontslaept,
'T Oosten daer etc.
Daer Aurora haer perlen raept,
Het helder Oosten,
Hebb ick 't lang vergeefs begaept
Belooft mij nu te troosten.

All mijn aensicht was een plass,
All mijn aensicht etc.
Nu is 't drooger dan 't oyt was,
Met bey' sijn' kranen.
Wat zijn droppelen van gras
Bij sulcken Zee van tranen?

Sulcken Zee heeft Sterr gedroogt,
Sulcken Zee etc.
En mij maer van verr beooght,
Verr uyt den Oosten,
Komt sij eens ter Middagh-hooght
Denckt hoese mij sal roosten.

Stercke Sterr, staet verder af,
Uw' medoogen valt te straff,
'T is niet te lijden
Dat die mij het leven gaf
Het leven sou besnijden.

Maer besnijdt mij 'tleven vrij,
Stercke Sterr staet neven mij,
Verlies ick 'tleven
Sulcken levend licht als ghij
Sal licht niew leven geven.

Vier, en meer als menschen-pijn
Vier en meer etc.
Sullen all mijn wenschen zijn
In uwe handen,
Sterre brengt uw vier bij 'tmijn
Het sal te heeter branden.

Camerata Trajectina (artiest), Muziek uit de Gouden Eeuw: Constantijn Huygens en Gerbrand Adriaensz. Bredero. GLO 6013.
1992
1: 14