|
|
Alleen de coupletten gemarkeerd met een * zijn hier uitgevoerd.
G.A. Bredero, Enigheid is armoe
Stem: Als ik uit wand'len ga
I* Wat baat u de voogdij van landen en van steên en 't prachtige gebouw vol dure kostelheên, daar gij in woont verzeld met prinselijke stoet, als gij des nachts alleen in 't bedde slapen moet? II* Wat baat de grote sleep der joff'ren blank en blij en 't vorstelijk gevolg der prinsen groot en vrij, wat baat dat ieder u als god'lijk bidt en groet, als gij des nachts alleen in 't bedde slapen moet? III* Wat baat dat gij een mijl van musk en amber riekt en dat gij lekkerlijk met wijn zijt opgekwiekt en dat de dertelheid uw jonkheid heeft gevoed, als gij des nachts alleen in 't bedde slapen moet? IV* Wat baat't of gij schoon uit gulden vaten eet en dat gij aan de dis de hoogste plaats bekleedt en of u al de lust vaak kittelt, zacht en zoet, als gij des nachts alleen in 't bedde slapen moet? V* Wat baat de schoonheid die ten ogen uit u blinkt, zo edel, dat de zon, de gulde zonne zinkt en dekt zijn glanzig hoofd met purper en zwart bloed, als gij des nachts alleen in 't bedde slapen moet? VI* Wat baat dat uw verstand zo wijs is en geleerd dat al de wereld dat, verwonderd, acht en eert en dat de fame u onsterflijkheid aandoet, als gij des nachts alleen in 't bedde slapen moet? VII* Behalve alle de vreugd, zo slaapt men zoet en warm, ik wens geen meerder schat, als mijn lief in de arm. Gij zijt de armste mens, al zijdij rijk van goed, als gij des nachts alleen in 't bedde slapen moet. | |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Wilhelmus en de anderen: Nederlandse liedjes, 1500-1700 [CD]
|
2000
|
|
1: 13 |
|
|
|