Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


Alleen de coupletten gemarkeerd met een * zijn hier uitgevoerd.

Van de reguliere monnik

I*
Hier beginnen wij nu aan
een nieuwe lied te zingen.
Ende zingen van ene regulier' monnik
ende van ene naaierinne.
II*
De regulier in een waardshuis kwam.
Hij vraagde: 'Wat hebdij te eten?
Ik zoude tot ene naaierse gaan,
het was mij bijna vergeten.'
III*
Toen hij tot de naaierse kwam,
hij werd zeer wel ontvangen.
Zij nam hem in haar witte arm
ende zij aten met malkander.
IV*
Toen 't was aan de middernacht,
zij hoorden dat klokske klinken.
'Staat op, staat op, goed regulier' monnik,
de metten moet gij zingen.'
V*
Toen dat klokske geluidet was,
hij zoude gaan in de metten.
'Och, wiste dit mijn here de abt,
hij zoude mij zelve wekken.'
VI*
Toen de monnik in de ommegang kwam,
de abt die kwam hem tegen:
'Bona di?s, bona di?s, gij regulier monnik!
Waar hebdij te nacht gelegen?'
VII*
'Daar ik te nacht gelegen hebbe,
daar was ik zeer wel ontvangen:
men schenkte mij daar de koele wijn,
ik lag in mijn liefs armen.'
VIII*
De abt al tot de monnik sprak
met al zo zoete woorden:
'Nu zegt mij, goed regulier' monnik,
houden dat onze orden?'
IX*
Toen de monnik in de kerke kwam,
de broederen die liepen tezamen.
D'een monnik al tot de andere sprak:
'Deze monnik willen wij verbannen.'
X*
En dat verhoorde de regulier' monnik.
Hij liet zijn kapke vallen.
'Zoude mij de naaierse niet liever zijn,
meer dan mijn broeders alle?'
XI*
Die ons dit liedeke heeft gemaakt,
hij heeft 't zeer wel gezongen.
Dat heeft gedaan een regulier' monnik.
Uit de kappe is hij ontsprongen!

Camerata Trajectina (artiest), Wilhelmus en de anderen: Nederlandse liedjes, 1500-1700 [CD]
2000
1: 14