Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[12] OCH REGENBOGE, WAEROP STELT DIE JONGHE HELT ZIJN SINNEN (AL 127)

Geestelijk dialooglied. De zanger spreekt zijn verontrusting uit over de levenswijze van een jongeling en probeert deze tot inkeer te brengen voordat hij moet sterven. Na drie strofen begint een dialoog tussen de jongeling en de Dood: de jongeling wil nog niet sterven en probeert te onderhandelen over uitstel, maar de Dood is onverbiddelijk.
Dit oude lied lijkt uit verschillende onderdelen te zijn samengesteld. Het begin is afkomstig van 'Regenbogens sterflied', gedicht door een onbekende vijftiende-eeuwse Meistersinger Het wordt in de mond gelegd van de Duitse dichter Barthel Regenbogen (ca. 1300). Deze neemt afscheid en beveelt zich aan in de bescherming van Maria. Hij trekt de geestelijke wapenrusting aan ter voorbereiding op de doodsstrijd: de helm der zaligheid en het zwaard des Geestes (Efezi?rs 6:10-20). De Heilige Drie-eenheid wordt aangeroepen in de vorm van drie hemelse strijders. Aan deze liedkern is later een dialoog met de Dood gekoppeld die ook in andere Regenboogliederen voorkomt.

A spiritual dialogue. The singer speaks of his disquiet with a young man's way of life and attempts to get him to repent before he must die. A dialogue between the youth and Death begins after the third verse; the youth does not want to die and tries to bargain a delay. Death, however, is merciless.
This old song seems to have been assembled from two separate sources. The beginning comes from 'Ich Regenbog, war tet ich ie min sinne', a song by an unknown 15th century Meistersinger and put into the mouth of the German poet Barthel Regenbogen (ca. 1300). The poet bids farewell and commends himself to the Virgin's protection. He dons his spiritual armour in preparation for his mortal struggle: his helm of salvation and the sword ofthe Spirit (Ephesians 6:17). The Holy Trinity is invoked in the form of three heavenly warriors. A dialogue with Death that also appears in other Regenbogen songs was later added to this song nucleus.


Van den Reghenboghe

'Och regenboge, waer op stelt die jonghe helt zijn sinnen? (*1)
Ic heb verteert mijn jonghe juecht,
Mijn goet ende al dat ic can ghewinnen. (*2)
Die eerste joncfrouwe, die was claer,
Dats Maria die hoochgeloofde coninginne.'

'Staet op, sondaer, hier is te lange geslapen!'
'Ons heer God die verleene mi eenen man,
Die mi sal helpen waken;
Ons heer god die verleene mi eenen man,
Die mi mijn helm mijn wapen op sal binden.

Noch weet ick drie vorsten hoochgeseten:
Dat zijn drie heylige dagheslichten. (*3)
Daer so wert bi gheleken, (*4)
God vader, God sone, God Heylighe Gheest.
Die roepen wi aen in allen onsen nooden.'

Die jongelinc sprac:
'O doot mach ic met u niet verdinghen? (*5)
Ic wil u gheven wat ic hae (*6)
Ende wat ic can ghewinnen.
Ic wil u gheven silver ende root gout,
Dat ghi mi laet leven met mijnder vrouwen.'

Die Doot sprac:
'Met mi en is geen verdingen:
Die aerde en wil u niet langer draghen,
Die lucht wil u verslinden.
Maect u bereyt, ghi jongelinck!
Die doot coemt met crachte aenghedronghen.'

Die jonghelinck sprack:
'O doot en mach ic met u niet verdinghen,
So sette ict (*7) op Gods ghenade
Ende op Maria, die hooch geboren coninginne.'

Die Doot sprac:
'Ic heb gedient der werelt so lange
Om eens so rijcker heeren sout. (*8)
Wat gaf hi mi te loone?
Mer een lijnen cleet (*9) ende clockengheclanck,
Als ick van deser werelt moeste scheyden.'

Die jonghlinck sprack:
'Och doot en sedt mi niet op een eynde (*10)
Ghelijck men die verloren kinderen; (*11)
Gheschiede mi dat so waer mijn vruecht gans ten eynde.'


(*1): naar welk doel streeft de jonge held?
(*2): verdienen
(*3): drie keer het heilige licht van de dag (oorspronkelijk: drie hemelse strijders)
(*4): daarmee wordt vergeleken
(*5): onderhandelen
(*6): heb
(*7): stel ik mijn hoop
(*8): soldij
(*9): linnen doodskleed
(*10): be?indig mijn leven niet
(*11): zoals men doet met mensen die van God zijn afgedwaald

Camerata Trajectina (artiest), Egidius Kwartet (artiest), Het Antwerps liedboek 1544 = The Antwerp songbook. GLO 6058
2004
2: 12