Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


2. LIEVE KYEREN WAT EN DEUN? (G.A. Bredero)

[>>De dorpsbruiloft/ The village wedding, 1653 (Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam)]

Voor de betere standen was een boerenbruiloft een vermakelijk gebeuren. Steen schilderde ze met liefde, en Bredero bezingt op boertige toon hoe zo'n bruiloft tot stand kon komen. De dichter koos de vorm van een roddelpraatje van twee buurvrouwen. Aal vertelt Niesje hoe het kattige meisje Teuntje een jongen aan de haak heeft geslagen: Jorden. Het is weliswaar een sukkel, maar hij heeft geld. De twee waren elkaar in de kroeg tegengekomen en Jorden was met z'n dronken kop meteen met Teuntje het bed ingedoken. Ze werden betrapt door een vriendinnetje, dat 'Bruiloft, bruiloft!' begon te roepen. Ter plekke wordt een feestje gebouwd en de gelieven zijn kort daarop officieel getrouwd.

For the upper-middle classes a country wedding was an amusing event. Steen painted them with pleasure, and Bredero here relates in a jocular way how such a wedding might come about. The poet chose the form of a gossipy dialogue between two neighbours. Aal tells Niesje how the catty girl Teuntje managed to catch a boy: Jorden. He really is a complete fool, but he has money. The two had met in the pub and Jorden, drunk as he was, had got under the covers with Teuntje right away. They were caught in the act by a friend, who started to call out 'Wedding, wedding!' A party was thrown for them on the spot and the lovers were officially married shortly thereafter.


Twee-spraeck van Twee Buur-Wyven
Stem: 't Schaep dat voer naer Alleckmoer

Aal: Lieve kyeren (*1), wat en deun (*2)?
Lieve kyeren, etc.
Styve Pietje Stayl-oors seun (*3)
Die sel de Bruygom worden.
Niesje: Wat segje van die snarre (*4) Teun,
Neemt zy die slechte (*5) Jorden?

Die kraftige Teun, dat spytig vel (*6),
Die kraftighe, etc.
Jemeny moer, ja wel, ja wel,
Ick binder in verwongdert;
Hoe komtse an die reyn gesel?
't Is ien giest wat geltet hongdert (*7).

Aalle-buur, ja watje secht!
Aalle-buur, etc.
Hoe raecktse an de moye knecht,
Dat dreutsche (*8) trotsche Teuntje?
A: Al sin sen klieren (*9) wat boers en slecht,
't Is al ien weeligh seuntje (*10).

Niesje-buur, ay kom, hoor hier,
Niesje-buur, etc.
Hy was tot lange Jaap te bier,
Daer quam zy oock aen proncken,
In hy was wat op zijn benier (*11),
Hiel over-stalligh droncken.

En zy was t'ongenaertigh net (*12),
En zy was, etc.
Te euvelijcke mooy, by get!
Tros yemes (*13) van de meysjes;
Sy liepen mit in kaar te bedt,
Ick weet niet hoe veul reysjes (*14).

As Jorden dus met Teuntje lagh,
As Jorden, etc.
Van 's aves totten lichten dagh,
Verleckert op dit snoepen,
Quam lange Lijs daer op het slagh (*15),
En die begon te roepen:

"Bruylift, Bruylift allegaer,
Bruylift, etc.
Hier leggender twie by in kaer (*16)".
Al 't Jong spul quam mit kannen.
Ierst in (*17), soo wees dit jonge Paer
De saeck an goede mannen (*18).

As Styve Pietjen (*19) in 't selsip (*20) kam,
As Styve, etc.
Hy gaf ien tonne-bier, ien ham,
En vyf-en-twintigh koecken,
Hier; mag're Marry van Billerdam
Die ging de Bruydt daer doecken (*21).

Heer! het stonger so net om 't lijf,
Heer! het etc.
Doe dronckme daer so fel en stijf,
Ja mannen ende vrouwen,
Hoe licht komt Jorden an ien wijf,
Hy sel en Sundagh (*22) trouwen.

(*1): kinderen
(*2): klucht
(*3): de zoon van stijve Pietje Stijfkop
(*4): bitse
(*5): suffe
(*6): humeurige wijf
(*7): hij heeft een verstand van niks
(*8): stugge
(*9): kleren
(*10): rijke jongen
(*11): manier
(*12): ontzettend leuk
(*13): meer dan iemand
(*14): keren
(*15): op dat moment
(*16): liggen er twee bij elkaar
(*17): zo gauw ze binnen waren
(*18): verwees het jonge paar de zaak naar vertrouwenspersonen
(*19): de vader van de bruidegom
(*20): gezelschap
(*21): een doek omslaan
(*22): aanstaande zondag.

Tekst: G.A. Bredero, Boertigh, Amoreus, en Aendachtigh Groot Lied-Boeck, Amsterdam 1622.
Translation: Peter Lockwood

Camerata Trajectina (artiest), De muzikale wereld van Jan Steen = The musical world of Jan Steen / Jan Steen: schilder en verteller = Jan Steen: Painter and storyteller. GLO 6040
1996
1: 2