Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


10. NU HEEREMAN, NU JONG-GESEL

[>>Twee?rlei keus (Dat ghy soeckt, soeck ick m?)/ Choice between age and youth (What you seek, I seek too), ca. 1663-65 (Muzeum Narodowe, Warschau).]


Toelichting: zie track 8.
For an explanation see track 8.

Een oud Besjen met een Jongman
Stem: Pots hondert duysent slapperment, &c.

Besje:
Nu Heereman, nu Jong-gesel,
Hoort toe, en houwt wat stal (*1).
Hereman:
Nou laet mijn gaen, jy ouwe vel,
Wat schortje? sinje mal?
B: Hoe komt dat ghy u soo verhaest?
Ay lieve, houwt wat stee.
H: Wegh, ouwe Totebel, ghy raest;
Dat jy soeckt, soeck ick mee (*2).

B: Hoe valt u dit so euvel in (*3),
Dat ghy my soo versmaed?
H: Weg quijl-bab met u kevel-kin (*4),
Wegh met u malle praet.
B: Ay Jonghman, geeft my wat gehoor,
Het is mijn eerste bee.
H: En prevelt my niet meer an 't oor;
Dat jy soeckt, soeck ick mee.

B: Dit schenck ick u, o jonger Helt!
Daer toe mijn lijf, en goed.
H: Nu Besje, laet mijn ongequelt,
En soeckt een gierigh bloed (*5).
B: Ick maeck u, Jongeling, soo rijck
Als 't water vande Zee.
H: Ghy zijt my al te ongelijck;
Dat jy soeckt, soeck ick mee.

B: Ick sal u houden (*6) als een Graef,
In 't gouwt, in 't silver stijf.
H: Daer voor souw ick dan zijn een slaaf
Van een verschrompelt wijf.
B: Dat kleuter is te wispeltuur,
Al is sy blanck as snee.
H: En ghy zijt my te goons (*7) en suur;
Dat jy soeckt, soeck ick mee.

Wech taye tandeloose Best,
Wegh druyp-neus, wech root-oogh.
Gaet, haelt ien kooltje in u test,
En settet vry wat hoogh,
En raest en blaest daer leven in (*8),
En laet mijn in mijn vree.
Dit is een Meysjen na myn sin!
Dat jy soeckt, soeck ick mee.

B: Den ouderdom is wijs van raet
Daer toe suynigh en vroet.
H: Ghelijckheyd in den Echten staet
Baerd vruntschap in 't gemoet;
Wat is hier lieffelijcker dingh,
Of 't alderdroefste wee,
Als goe, of geen vereenigingh (*9)?
Dat jy soeckt, soeck ick mee.

Al waer de Rijckdom van u schat
Als al de wereld groot;
En eer ickse met u besat,
Ick was veel liever doot;
Wech Morssebel, gy hebt een gongs (*10):
Gaet door (*11), ghy ouwe quee (*12),
Och Beste-moer, ghy soeckt wat jongs
Dat jy soeckt, soeck ick mee.


(*1): blijf even staan
(*2): wat jij zoekt, zoek ik ook
(*3): hoe kom je op die lelijke gedachte?
(*4): spitse kin
(*5): begerige sufferd
(*6): onderhouden
(*7): knorrig
(*8): stook de test (vuurpot) maar lekker hoog op
(*9): samenzijn
(*10): klap van de molen
(*11): ga weg
(*12): wijf.

Tekst: G.A. Bredero, Boertigh, Amoreus, en Aendachtigh Groot Lied-Boeck, Amsterdam 1622.
Translation: Peter Lockwood

Camerata Trajectina (artiest), De muzikale wereld van Jan Steen = The musical world of Jan Steen / Jan Steen: schilder en verteller = Jan Steen: Painter and storyteller. GLO 6040
1996
1: 10