|
|
[11] SINTE BONIFAES V. Junij.
Bonifatius (ca 674-754) was een der Ontginningsheiligen. Hij werd aartsbisschop van het hele Germaanse missiegebied en had zijn zetel in Mainz. Toen hij met pensioen was maakte hij nog missiereizen naar Friesland. De tweede keer, in 754, ging het mis: hij werd in Dokkum samen met 52 gezellen vermoord. Het wonderwater van de Bonifatius-bron in Dokkum getuigt nog steeds van het edele bloed dat de Friezen eertijds hebben vergoten.
Stem: Als 't begint [souterliedeken 7, Mes]
Wat doet ghy Friessche Volcken, Waer toe dit groot geraes! Waer toe all' dese Dolcken Ontscheydt (*1) op Bonifaes? Verdienen sijn weldaden Dan wel, hem 't lijf,, Met dit bedrijf Van wonden t'overladen?
Van herten en van nacken (*2) Veel harder als den steen! Durft ghy aen stucken hacken De leen dan van den geen Die u van 't eeuwigh leven Door Godes woord, De rechte poort En d'inganck heeft gegeven.
Dit's toch den vriend des Heeren, Dit is den Dienaer Goods, Die u heeft komen leeren De straf des tweeden doods T'ontloopen, en gewesen De paden heeft,, Van daer men leeft Met Godes uytgelesen.
Baldadighe vyanden, Gaet vry alsoo te werck Houdt, hackt met roode handen Den Stichter van uw' Kerck, Ja stort recht als verraders Met koele moed,, Het diere bloed Uws geestelijcken Vaders.
Den tijd sal noch eens komen, Dat voor 't vergoten bloed, Sijn graf-stee uyt sal stromen Een clare water-vloed (*3), En dat, om t'allen tijden Uw' rooden haet,, Voor sijn weldaed, De wereld te verlijden (*4).
(*1): uit de schede getrokken (*2): nek (*3): de Bonifatiusbron in Dokkum (*4): getuigen
| |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Zingende zwanen: heiligenliederen uit de Gouden Eeuw [van] Jan Baptist Stalpart van der Wiele en Guillelmus de Swaen. GLO 6053
|
2001
|
|
1: 11 |
|
|
|