Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[27] RHETORICAAS LOFLIEDT (Bredero)

[>>De Rederijkers/ Rhetoricians at a window, ca 1663-65 (Philadelphia Museum of Art, John G. Johnson Collection).]

Enkele rederijkers zingen vanuit hun lokaal van een stuk papier waarop een 'Lof Liet' staat. Mogelijk zijn dit de rederijkers uit de beschrijving van Steens biograaf Jacob Weyerman, 'die uyt een venster laagen te zingen op een Boerenkermis'. Steen zou dat stuk in één ochtend hebben geschilderd en daarmee een weddenschap hebben gewonnen van zijn collega Van Mieris.
Wat zongen de rederijkers? Misschien wel een loflied op de Rethorica zelf, zoals we er een kennen van Bredero. De dichter roept de muzen aan om deze lofzang op de rederijkerij tot een goed einde te brengen. Het gewone volk snapt niets van de geleerde disputen die wij rederijkers houden. Lof zij Pallas Athene, godin van de kennis! In Bredero's lied zijn de spreuken van twee Amsterdamse rederijkerskamers verwerkt: de Brabantse kamer (Uit levender jonst) en de Oude kamer (In liefd' bloeyende), wellicht voor een gemeenschappelijke sessie. De Oude kamer komt ook in het werk van Jan Steen voor.

Standing in chambers, a few rhetoricians are singing from a piece of paper on which a 'Song of Praise' is written. These may be the very rhetoricians 'who were singing from a window at a country-fair', to quote Steen's biographer Jacob Weyerman. Steen is said to have painted this picture in the space of one morning, thereby winning a bet from his colleague Frans van Mieris.
What did the rhetoricians sing? It may well have been an ode to rhetoric itself, as such an ode by Bredero does indeed exist. The poet calls on the Muses to bring his hymn to the art of rhetoric to a fine close. The common people understand nothing of the learned disputes that rhetoricians hold. Praised be Pallas Athena, goddess of knowledge!


Rhetoricaas Lof-Liedt
Op de Stemme: Si tanto gratiose, &c. Of: O schoonste Personage! &c.

Ghy drie-mael dry Godinnen (*1),
Apollos bloed, Mercuri naeste Nichten,
Schrandert en spitst mijn sinnen,
Heldert mijn breyn, en leert my deftigh dichten,
Hoe wonderlijck
De Redenrijck
Met Pallas is geboren,
Doe Vulcaan kloofde
Jupijns bevruchten hoofde (*2)
Hier te voren (*3).

Als dit de Rymers singhen,
En geestigh (*4) hier van vernufteliseren (*5),
Men achtet dolle dinghen,
't Belul-loos (*6) volck weet van geen redeneren,
Noch datmen kan
Wt d'herssen pan
Veel puyck van lessen (*7) smeden;
De suyv're breynen
Zijn kloecke kond-fonteynen (*8)
Vande reden.

Lof Reden-rijcke konste!
Lof weet-Godin, van wien de Rymen vloeyen!
Ghy baert 't leven der jonsten (*9),
Ghy stiert (*10) tot deught, en doet in liefde bloeyen,
Ghy leerd met vreught,
Ghy sticht de Jeught,
Ghy blinckt van glans op glanssen,
Dus wy vercieren
U hooft met Lauwerieren
Varsche kranssen.

(*1): Gij negen muzen (halfzusters van Apollo en Mercurius)
(*2): Pallas Athene werd geboren uit het hoofd van Jupiter, toen Vulcanus het kliefde
(*3): lang geleden
(*4): intelligent
(*5): disputeren
(*6): onwetende
(*7): uitstekende leringen
(*8): kennisbronnen
(*9): genegenheid
(*10): zet aan tot.

Tekst: G.A. Bredero, Boertigh, Amoreus, en Aendachtigh Groot Lied-Boeck, Amsterdam 1622.

Camerata Trajectina (artiest), De muzikale wereld van Jan Steen = The musical world of Jan Steen / Jan Steen: schilder en verteller = Jan Steen: Painter and storyteller. GLO 6040
1996
1: 28