Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[36] RAS JAN EN LOOPT EENS MET EEN SET

[>>Het doktersbezoek/The doctor's visit, ca 1661-62 (Wellington Museum, Apsley House, Londen).]

De dokter voelt de pols van het meisje en constateert minnepijn. Dat althans suggereert de aanwezigheid van het jongetje met de pijlen linksonder, die uiteraard de minnegod Cupido moet voorstellen. De moeder hoort de diagnose aan, op de achtergrond zit vader. Dit bij Steen zo geliefde thema komt ook voor in liedjes uit zijn tijd, onder meer in een dialoogje uit het Poëzie-album van Gesina ter Borch. Dezelfde personen als bij Jan Steen treden op. Moeder stuurt die erop uit om de dokter te halen. Vaders bezorgdheid slaat om in woede als hij de oorzaak van de ziekte verneemt - vooral als het voorwerp van 's dochters liefde het zoontje van de niet al te bemiddelde buren blijkt te zijn. Moraal van het verhaal: ouders, huwlijkt je kinderen uit voordat ze zelf voorkeuren gaan ontwikkelen.

The doctor feels the pulse of the girl and diagnoses the pangs of love. At least, this is suggested by the presence of the little boy with arrows on the bottom left, who obviously symbolises Cupid. The mother listens to the
diagnosis whilst the father sits in the background. This is one of Steen's favourite themes and it also occurs in songs from his time, amongst others in a dialogue from Gesina ter Borch's Poetry Album. The same characters who feature in Steen's picture appear. The mother sends the father out to fetch the doctor. The father's concern turns to anger when he learns the cause of the illness - and even more so when the object of his daughter's love turns out to be the son of their not very wealthy neighbours. The moral of the story: Parents, marry off your children before they start developing preferences of their own.


Stemme Prins Roebert

[Moeder]: "Ras Jan, en loopt eens met een set (*1),
En haelt den Doctoor hier.
Ick weedt niet wat ons Neeltien let,
Mij deert het jonge dier.
Het wort soo fraijen vrijstertien,
Maer sij is nu heel kranck.
Sij sucht, sij weent en maeckt gesteen,
Sy nut geen spijs of dranck."

[Dokter:] "Goeien dach, Patroon (*2)." [Vader:] "Goeden dach, Doctoor.
Mijn dochter neemt soo af,
Ey, geeft mij doch wat Raedt daervoor,
Eer dat sij raeckt in't graf.
Ach, sou ick soo mijn lieve kint,
Mijn Dochter en mijn hardt,
Verliezen, die ick soo bemin;
Dat waer te grooten smardt."

[Dokter:] "Hoe ist al, kintien?" [Dochter:] "O niet wel,"
[Dokter:] "U sieckte is mij leet.
Die Pols die slaet te wonder fel,
En t heele lijf is heet,
Maer nae dat ick bemercken kan,
Patroon, hebt goeden moedt:
Een Vrijer haer geneesen kan,
T'is liefde die't haer doedt."

[Vader:] "Seght op, ghij Clueter, dat's een deun! (*3)
Hoe stelli dus den dief (*4)?
[Dochter:] "Ja vaeder, onse Nabuers seun,
Die hen ick also lief.
Hij heeft mij door sijn praet verleyt;
Ick ben op hem soo groen (*5)."
[Vader:] "En vendt die niet medal en heeft (*6)!
Wat sout ghij daer me (*7) doen?"

Dus most die vaeder tegens wil,
Het houlick laeten toe.
Die Moeder sweech in alles stil.
Het klaf aert nae die koe.
Houdt, ouders, dan een Oog in't seil
En hijlickt u kinders uijt,
Want als die Moeders huijck haer past (*8),
Dan sijnse geeren die bruijt.

(*1): meteen
(*2): baas, vader
(*3): dat is me wat moois!
(*4): Hoe mag die hartendief heten?
(*5): verliefd
(*6): geen geld heeft
(*7): mee
(*8): als moeders mantel (cape) hun past: als ze volwassen zijn.

Tekst: Poëzie-album van Gesina ter Borch, 1652.
Melodie: C. de Leeuw, Christelycke Plichtrymen, 1649.



Camerata Trajectina (artiest), De muzikale wereld van Jan Steen = The musical world of Jan Steen / Jan Steen: schilder en verteller = Jan Steen: Painter and storyteller. GLO 6040
1996
1: 36