Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


18. WAEROM ZIJT GHY SOO LANGHEN TIJDT (R. Verstegen, 1622)

In dit lied geeft de Engelse Antwerpenaar Richard Verstegen de geuzen een koekje van eigen deeg: psalm 74 (Vulgaat ps. 73), het Klaaglied over den verwoesten tempel. Past dit niet perfect op de beeldenstormers, op de geuzen zelf? 'Toen sloegen zij het snijwerk daaraan altegader stuk met bijl en houweel. Uw heiligdom staken zij in brand' (vers 6-7), en 'Waarom houdt Gij uw hand, ja uw rechterhand, terug? Trek ze uit uw boezem, verdelg!' (vers 11). Evenals de door hem zo gehate Petrus Datheen levert de katholieke Verstegen nu een berijmde psalmvertaling en draagt die op aan de geuzen:

Om dat de Geusch-Ghereformeerde zoo geerne Psalmen zinghen, dat zy de Dichten van Dathenus de Psalmen Davidts noemen, ende die als zyn Psalmen zinghen, soo is hier oock in dicht ghesteldt een naevolghinghe oft Imitatie van den 74. Psalme. Beghinnende int Latyn: Quia tu es Deus qui repulisti. Ende ghedediceert aen de Gheusen tot een vereeringhe van hunne Brandt-stichterije ende Kerck-schenderije. Met dese nieuwe naervolghende Wijse daer toe gheapproprieert.

Waerom zijt ghy soo langhen tijdt
Van ons absent, och lieven Heer?
En dat u schaepkens onbevrijdt
U heete gramschap vuelen seer.

Denckt op u Catholijcke Kerck,
Door u ghesticht en ghefondeert,
U vry verlost en eyghen werck,
Daer ghy soo lang in zijt ghe-eert.

Men sach eertijts tot kercken bouw,
Men steen en houdtwerck heeft ghesneden,
Soo excellent als wesen souw,
Ter eeren Godts met ghoede reden.

Daermen soo groot devotie sach,
En Godt soo loflijck was ghe-eert
Daer hy ghedient was nacht en dach,
Daer sachmen menschen heel verkeert,

Met hamers, bylen en gheweer,
Als vanden boosen gheest bezeeten,
Het schoon ciraet met groot on eer,
Hoe sy dat al in stucken smeeten,

De plaetsen tot Godts dienst ghewijdt,
Die hebben sy in brandt ghesteken,
'Wy willen', seyden sy wt spijt,
'Dit altemael in stucken breken'.

Sy seyden in hun boosen moet:
'Laet ons gheheel gaen destrueren,
En rooven al het kercken ghoet,
Wy sullent noemen reformeren'.

Maer salt, o Heer, noch langher sijn,
Dat u u vyant sal ont-eeren?
Is ooc oneynd-lijck den termijn,
Dat sy u blijven blasphemeren?

Och houdt u handt niet langher stil,
Te straffen dese geus-ghesellen,
Ghy hebt de macht, hebt oock de wil,
Het sijn vyanden en rebellen.

Ghy sijt ons Coninck en ons Heer,
Ghy doet de deught dat wordt ghedaen,
Laet Kercken-schenders nimmermeer,
Onghecastijt soo hennen gaen.

Uit: [Richard Verstegen], Nieuwe tijdinghen, Antwerpen 1622.

Camerata Trajectina (artiest), Ensemble Oltremontano (artiest), De vrede van Münster: politieke muziek uit de 80-jarige Oorlog. GLO 6048
1998
1: 18