Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[Vrijages]

[3] T'SAMEN-SANG TUSSCHEN HYLAS WEY-MAN EN DORILLE WOUT-NYMPHE
De mythologische jager Hylas maakt bosnimf Dorille het hof. Hij prijst de jager als echtgenoot aan: gezond, sterk en viriel. Maar Dorille vraagt zich af of al dat hollen wel gezond is voor een mens, en bovendien, als hij vermoeid thuiskomt van de jacht heeft hij vast geen oog meer voor zijn gezin. En het ergste: jagers nemen hun vieze hond mee naar bed. Dat zal niet meer gebeuren als ik getrouwd ben, verzekert Hylas. Als Hylas belooft maat te houden met het jagen, wil Dorille er nog wel eens over denken.

DIALOGUE BETWEEN HYLAS THE HUNTER AND DORILLE THE WOOD-NYMPH
The mythological hunter Hylas courts the wood-nymph Dorille. He lauds the hunter as husband: healthy, strong, and virile. But Dorille wonders whether all that running around is good for a man, and moreover, if he comes home worn out from hunting, he surely won't have any interest left over for his family. And worst of all: hunters take their filthy dogs with them to bed. That won't happen any more once I'm married, assures Hylas. If Hylas promises to keep his hunting in bounds, then Dorille will give the matter some thought.


Stemme: Ha! que le ciel est contraire ? ma vie.

Hylas Weyman (*1):
Wel soete maegt, sal ick geen troost genieten?
Ick heb u schier alreets een jaer gevrijt,
En wie'er jaegt, of wilt bestaet (*2) te schieten,
Is sonder vang geprickelt van de spijt.
Ick gae bynaest geduerig op de jagt,
Maer als geen wilt my t'huys en werdt gebragt,
My dunckt dat ick versmagt.

Dorille Wout-nymphe:
Zijt gy soo staeg genegen om te jagen,
Soo is 'et goet dat gy geduldig zijt.
Vrient, gy en hebt geen reden om te klagen,
Want een die jaegt en vangt niet alle tijt:
Al maeckt de jagt een wey-man dickwils heet,
Noch heeft hy veel van sijn geduerig sweet
Maer enckel herten-leet.

Hylas:
Maer loop en jagt die oefent ons de leden,
En doet meer nuts als eenig heylsaem kruyt;
Het roert het bloet van boven tot beneden,
En drijft met kragt de quade dampen uyt.
Nu weetje dat een fris en wacker lijf
Is wonder nut voor 't bou en huys-bedrijf,
En maeckt een vrugtbaer wijf.

Dorille:
Al wie'er jaegt en kan sich niet bedwingen,
Als hy het wilt siet draven op het velt:
Hy breeckt sijn jeugt met loopen, rennen, springen,
Dat hem van sweet het gansche lichaem smelt;
Dan komt hy t'huys vermoeyt en ongesint; (*3)
Het is hem dwars (*4) al wat een ander mint,
Ja wijf en echte kint.

Noch doe je wat daer van de vrouwen klagen:
Gy neemt een hont des avonts in het bedt,
Die leydt en woelt en schijnt oock dan te jagen,
En brengt sijn stanck en ongedierte met.
Dit vind' ick vreemt en dient te zijn geschouwt, (*5)
Want honts te zijn wanneer men is getrouwt
Heeft menig man berout.

Hylas:
Eer dat mijn hert tot minnen was genegen,
Toen was mijn hont mijn alderliefste pant,
Toen heeft het beest in mijnen schoot gelegen,
Mits ick in 't bedt geen liever lief en vant:
Maer soo mijn Godt eens gunt een echte wijf,
Dan sal mijn bedt, huys, ziel, en gansche lijf
Haer zijn tot tijt-verdrijf.

Dorille:
Woud gy alleen maer naer de reden jagen,
En geensins doen gelijck de domme jeugt,
Ick sou misschien u liefde konnen dragen,
'k En wil geen man ontnemen sijne vreugt.
Wel tot besluyt ick weet u goeden raet,
Indien gy jaegt soo doet'et in de maet,
En acht op uwen staet.


(*1): jager
(*2): wil gaan
(*3): ontevreden, neerslachtig
(*4): tot last
(*5): geschuwd

Melodie en zetting uit Fran?ois, Sieur de Chancy, Airs de cour ? quatre parties (Parijs 1635).

Translation: Ruth van Baak Griffioen

Camerata Trajectina (artiest), Jacob Cats (1577-1660): Klagende Maeghden en andere liederen. GLO 6063
2008
1: 3