|
bron: | HsTriSB 322/1994 |
titel: | [ontbreekt] |
jaar: | [1400 ca.] |
datering: | Bushey 1996, 29; Keuffer 1888 dl. 3, 139 (nr. 322)); Ewerhart 1955, 188 dateert 2e helft 15e eeuw |
druk/uitgave: |
|
materiaal: |
Papier 108 blad(-en) hoogte 285 x breedte 210 mm
| muziek: |
met muzieknotatie
| aantal liederen: | 4 (plaats: f207r-208v, 209r, 213v) 4 beschreven in de Liederenbank, waarvan 4 met muzieknotatie |
type: |
handschrift.
bron met o.m. enkele liederen. Alanus van Rijsel, Commentarius super Planctum naturae; gezangen Latijn en NederDuits
|
literatuur: | Bushey 1996, 29-35 / De Bruin & Oosterman 2001, H225 / Ewerhart 1955, 3-5 / Ewerhart 1955, 21-24, 32-33, 103-104 (editie) / Keuffer 1888, dl. 3, 139-141 (nr. 322) / RS, 069 / Von Fischer 1972, 385-389 (RISM, B IV-3) |
gebruikt ex.: | Trier, Stadtbibliothek, 322/1994 4o-II |
ex./kopie Meertens: | 3978 FK HsTriSB 322/1994 (fotokopie) |
| commentaar: | Tweede deel van een tweedelig handschrift. Het eerste deel is vervaardigd in het klooster Eberhardsklausen ten Trier. Daar zijn de delen ook samengebonden (zie Bushey 1996, 29 en 32). Het is geschreven door een schrijver van Nederrijnse afkomst, wellicht uit Neuss of omgeving en vermoedelijk afgeschreven uit een Nederrijns-Westfaalse bron (Ewerhart 1955, 18-19 en 107-109); het dialect van de schrijver is dat van het gebied ten noorden van Keulen, dat van het repertoire van het gebied tussen Nederrijn en Moezel (Ewerhart 1955, 109). |
  |
| beschreven liederen uit deze bron (4)
|
|